maandag 17 mei 2010

"Medisch geheim"




De persoonsgegevens die het Slotervaartziekenhuis van mij in de computer heeft staan verschijnen op het scherm.   Klopt dit nog?
…..
Het waren de juiste gegevens tijdens mijn vorige bezoek hier. 


«   »
Het was op een winteravond, half december.  De hoofdingang was -zo laat na de bezoekuren- gesloten.  Koud en moe liep ik voor de zij-ingang rondjes om zo de weeën op te vangen die al 24 uur bezig waren en maar amper 1 centimeter ontsluiting hadden opgeleverd.  Het idee van de verloskundige was dat ik in het ziekenhuis een slaapprik zou krijgen in de hoop dat de baarmoeder tot rust zou komen en de weeën zouden stoppen.  De uitgerekende datum was pas over drie en een halve week, op 11 januari.   Aanvankelijk was hier twijfel over, want de echo in de vierde maand liet een beeld zien van een foetus met de afmetingen van zeker 6 weken jonger.
De prik zou na ongeveer 5 uur uitgewerkt zijn.  Peter werd naar huis gestuurd om ook te gaan slapen.  Precies 5 uur later was ik weer wakker en waren de ontsluitingsweeën nog steeds bezig.  Peter werd gebeld en weer in het Slotervaart ontboden.  Maar liefst 6 centimeter ontsluiting nu..  tut tut…   (...van de 10…  waar normaal ongeveer 12 uur voor staat).
Hij hoefde zich niet te haasten, mocht eerst rustig z’n broodje opeten.   Weer een paar uur later waren de 10 centimeters eindelijk bereikt en mocht ik gaan persen.  Joepie.
Ik had me goed voorbereid.  Ik had niet de gratis standaard Ziekenfonds zwangerschapsgym gedaan, maar een cursus bij Carita Salomé, schrijfster van de bestseller „duik in je weeën”.   Ik wist alles nog wat ze gezegd had.  Ook dat het voor kan komen dat je geen persweeën krijgt en je het dan met de buikspieren moet doen.   Een maand of 6 geleden toen de verloskundige haar eerste controle bij mij deed en mijn buik voelde zei ze: „oh, u traint zeker?”  Al jaren.  Een slag in de rondte.  Maar er was door dat hardvochtige laagje vet, niets van te zien. 
Okay, dan moet het dus met de buikspieren.  
Het was inmiddels bijna 10.25 uur toen de verloskundige zei dat ik bij de volgende wee nu niet zo hard moest persen.  Wat?  Hoezo?  Ik had er na bijna 39 uur wel zo’n beetje genoeg van en negeerde het advies.  Ik wist maar één ding: volle kracht, die kant op ➥ 
Max werd gelanceerd.  De verloskundige stond klaar, maar Max vloog met een boog over haar handen heen.  Met een plof lande hij op het voeteneind.
Geen persweeën.  Wel buikspieren.
Ik had gepland thuis te bevallen, maar toen ik de ravage zag….  was ik blij dat ik deze troep niet thuis had.  Het vruchtwater droop van het bed, droop van de assistente en zelfs van de muur over onze logeertas die tegen de achterwand stond.   Ik dacht: „dit zou heel slecht voor mijn behangetje zijn geweest en die rommel had ik nooit meer tussen de naden van mijn houten vloer gekregen."
Max mocht heel even bij me, er werd een snelle foto genomen waarna hij werd gecontroleerd en afgevoerd in een couveuse.  
Ook de nageboorte wou niet vanzelf loslaten.  Ze hebben het geprobeerd: duwen op de baarmoeder, maar kwamen nog steeds niet door die buikspieren heen.  Het duurde te lang en alweer werd er naar een injectiespuit gegrepen.
De placenta bleek met maar 255 gram de helft van ‚normaal’.  Max woog 1955 gram.  Te vroeg, te klein en een longontsteking.   Zelfs de allerkleinste luier voor prematuurtjes was hem te groot.  Toch heb ik me toen geen seconde zorgen gemaakt.  Geen moment van twijfel gehad.  Met dit mannetje komt alles goed. 
«   »
Zo zeker als ik daar toen van was,  zo zeker weet ik het nu:  met mij komt alles goed. 
Het was rustig op de weg, waardoor we 20 minuten te vroeg zijn.  In het ziekenhuis is het ook stil.  Het is de dag na Hemelvaart en een heleboel mensen hebben natuurlijk vrij genomen om zodoende een lekker lang weekend te hebben.  De adres- en andere gegevens in de computer worden aangepast.  Het telefoonnummer van mijn werk laat ik veranderen in dat van mijn mobiel en er wordt nog een digitale foto gemaakt.  Ik krijg een map mee waarin twee nog onbeschreven vellen papier zitten.   Op de voorkant staat „Medisch geheim.  Mag het ziekenhuis niet verlaten”.  Ik kom voor een echo van een kwaadaardige tumor die ik niet had besteld.  Aan de hand van deze echo kan de chirurg bepalen of ik in aanmerking kom voor een kleine operatie of dat het helaas net door een weefsellaag is gegroeid waardoor er een zware operatie moet volgen.
«   »
Alleen in een zeer vroege fase van een zwangerschap kan er middels een echo aan een zogenaamde  nekplooi gezien worden hoe groot het risico is dat het kindje Down syndroom heeft.  Het zijn voor een leek totaal ondefinieerbare beelden, toch zag ik het meteen: van dit kind zal niemand mij scheiden.  Gelukkig werd Peters’ zorg ook geëlimineerd: alles okie dokie.
Ze zeggen dat de geboorte van een tweede kind altijd een stuk sneller gaat.   Als vuistregel wordt „de helft” van de tijd gehanteerd.  Dat zou in mijn geval neerkomen op 19,5 uur.  Dit keer vindt het grote feest op de uitgerekende dag plaats.  Gewoon thuis in mijn eigen bedoeninkje.  En ook mag ik de ontzagwekkende oerkracht van persweeën ervaren.  
Debbie, mijn goede vriendin en schoonzus, is erbij aanwezig.  Ze laat zich af en toe zien en krijgt medelijden met Peter en mij.   Het is een uitputtingsslag, maar ik denk er niet over na.  Wat heeft dat voor zin?  Kan ik soms nog beslissen dat ik er toch maar liever vanaf zie? 
Het hoofdje „staat” en ik krijg opdracht om de volgende weeën op te vangen en de persdrang tegen te houden.  Het weefsel moet even tijd krijgen om op te rekken, anders gaat het laatste stukje te snel en wordt moeders in tweeën gescheurd.   Tegenhouden van deze oerkracht?!   Puffend denk ik aan wat Debbie tegen me zei: Als het hoofdje er eenmaal uit is, komt de rest vanzelf”.  
Het hoofdje is eruit en daarna volgt een langgerekte schreeuw.  Hier had ik even niet op gerekend.  Isabel zit klem met een schoudertje.  De vroedvrouw heeft nauwelijks bedenktijd nodig.  Ze pakt, draait en wrikt in één kordate beweging.  … Floep.  
18 uur.  Een eitje.
Isabel wordt gecontroleerd en gewogen.  De verloskundige kijkt op de weegschaal en zegt „dat kan niet” en schrijft 3500 gram op terwijl Debbie iets van 38-honderd-nog-wat meent te hebben gezien.   We zullen haar geboortegewicht nooit weten.  Alle baby’s vallen in de eerste dagen eerst wat af.  Isabel weegt na 6 dagen 3700 gram.
Met naald en schaar, zit ik ook weer aan elkaar, terwijl het gebroken sleutelbeentje bij Isabel niet wordt geconstateerd.  Pas weken later wanneer ik "iets" voel en de huisarts raadpleeg, bevestigd hij mijn vermoeden.  Bij een nacontrole bij de vroedvrouw acht zij dat "onmogelijk.  Dat controleren wij altijd”.   Inmiddels is dit natuurlijk al lang geheeld.  
Kon Max de kleinste rompertjes aan totdat ze door het dragen en wassen versleten waren, voor Isabel is alles te klein.  Eind mei is ze al uit de zomerpakjes gegroeid.  En zo schattig; mijn moeder heeft nog een paar zelfgemaakte babykleertjes bewaard die ik zelf als baby gedragen heb.  Heel popperig, maar no-way dat Isabel ze past. Ik krijg die armpjes never nooit door de armsgaten, het lijfje sluit bij lange na niet en het boordje zou haar wurgen.
«   »
Terwijl we wachten tot ik wordt geroepen, loopt er een jonge vrouw langs.  Witte jas , witte klompjes.  Op beide hakken staat in hoofdletters en met zwarte stift „KAP” geschreven.  Zouden ze werkelijk je klompjes jatten als je die onbeheerd in de kleedkamer laat staan?  Of is het om kruisbestuiving met  de voetschimmel van je collega te voorkomen?
7 minuten over 9 horen we weer voetstappen.  Daar zal je 'm hebben.  Het is een man in een witte jas en op de zijkant van zijn schoenzool staat met balpen „EJD” geschreven.  Dr. E.J. Derksen, Chirurg en autoriteit op het gebied van operaties aan oppervlakkige tumoren.  De vrouw met de beschreven klopjes stelt zich voor als „chirurg in opleiding”.
Het beeldscherm kan ik niet zien, maar als het onderzoek klaar is en Peter uit de wachtkamer wordt opgehaald,  laat EJD de echo-foto’s zien en vertelt hij ons wat de conclusie is.  
Geen misverstand mogelijk: Stadium = T2 = ☑„Niet geschikt.”   
Wanneer een echo een celdeling aantoont, die vroeg of laat mijn buikholte moet verlaten, kiest deze nooit de makkelijkste weg.
We krijgen de foto’s en een formulier mee: voor de „Zeer geachte collega,”  van het ZMC.   De nieuwe map blijft in het ziekenhuis achter.   Het Medische geheim verlaat in een open envelop toch het ziekenhuis.
Annelies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten