maandag 1 november 2010
Voorbereidingen op de tweede operatie
Nee, deze keer komt het Peter niet zo goed uit dat ik weer naar het ziekenhuis moet.
Voordat we de opname en operatiedatum wisten kwam hij me al eens met een ongerust gezicht melden dat hij ‘wel 20 november een personeelsuitje heeft’. Ze gaan naar Madrid met de groep.
“Tja, daar kan ik nu ook nog niks mee. We zullen moeten afwachten wanneer ik opgenomen wordt en hoe het daarna gaat.”
Gelukkig maar. Beter dan dat hij één en al zorgen is.
Nu we weten dat ik 1 november opgenomen word en 2 november geopereerd, komt Peter opnieuw naar me toe. “Hoe laat word je geopereerd dinsdag, want ik heb nog wel een afspraak ‘s middags bij een klant”. En weer later “zeg ik weet niet of ik je woensdag wel kan bezoeken, want ik heb een volleybalwedstrijd”.
Nee, het komt Peter allemaal niet zo goed uit deze keer.
Ik bezie het met plezier, want ik kan ‘m daar heerlijk mee plagen.
Nu ik de data weet, begin ik maar weer met de voorbereidingen. De vijver een gedeeltelijke waterverversing geven, overtollige planten verwijderen en boombladeren eruit vissen. Knoop aan Isabel ‘r vestje zetten. Zilveren theelepeltjes en peper en zout stelletje poetsen. Muffins met verse aardbeien bakken en chocolade zandgebak met kersen en nootjes. Wat maakt het uit, ik doe ook nog de Australische Anzac biscuitjes.
Je kent het wel, alle dingen die iedereen doet (voor het geval je gevoel het mis heeft en je niet meer terugkomt). Ja, dan wil je toch dat je dochter zich herinnerd dat haar moeder d’r afgevallen knoop vastnaaide?
Ik heb de afdeling Chirurgie, waar ik weer kom te liggen, gevraagd of ik werkelijk maandagochtend om 10.00 uur aanwezig moet zijn of dat het ook later die middag kan. Na wat overleg word ik teruggebeld met een aangenamere tijd; 14.30 uur.
Maandagochtend 1 november.
M’n tas maar eens pakken. Doosje met stomazakjes mee. Die geef ik aan Ilonka, samen met de lijmremover doekjes en het toilettasje wat ik van haar had gekregen. Daar kan zij weer anderen ‘gelukkig’ (?) mee maken. Die stomazakjes zijn hartstikke duur. Iets van € 8,- per stuk of zo. Het is dan ook hi-tech spul. Die plak, zoals de plakkende schijf wordt genoemd, is van heel bijzonder materiaal. Het is ademend, soepel en vocht absorberend. De lijm die erop zit is ook heel bijzonder. Plakt heel goed, maar kan ook weer makkelijk worden losgetrokken. Als het vochtig is geweest van transpiratie of douchen en het is weer opgedroogd, blijft het toch goed plakken. Het zakje moet maag- en darmsappen kunnen verdragen, licht, soepel en zo geluidloos mogelijk zijn. Wie wil er kraken bij elke beweging, nietwaar? Het is heel plat en huidkleurig en heeft een flapje wat je kunt optillen. Daaronder is een doorzichtig materiaal waardoor je kunt zien of je het goed aanbrengt en of het gat goed past rond het stoma. Zelf op maat te knippen. Verder zitten er twee stoffen filters in die je nauwelijks ziet, maar die de eventuele geur totaal wegfilteren. De zakjes lopen onderaan langwerpig uit. De onderkant is afgezet met een stevige plastic rand van een centimeter breedte en is open zodat je het kunt legen. Als dat gebeurd is rol je het tuitje op en zet je het vast met twee kleine uitsteeksels die voorzien zijn van klittenband. Nog een keer opdraaien, onder het onderste flapje van het zakje schuiven alwaar een klein stipje van ruw materiaal is aangebracht zodat het niet meer wegglijdt en klaar is Klara.
Gelukkig heb ik nauwelijks problemen gehad met lekkende zakjes of een smettende huid. Mogen de volgende gebruikers van mijn voorraad evenmin problemen ondervinden.
Peter heeft even vrij genomen om me naar het ziekenhuis te brengen, maar moet vanmiddag nog wel terug naar kantoor om dit en dat te doen. Hij brengt mijn spullen vast naar de auto. Iemand heeft mijn schoenen verzwaard met lood. Vreemde actie. Ik sjouw achter ‘m an naar de auto. Daar gaan we dan.
En daar zijn we weer. Of we in de familie annex conversatiekamer willen plaatsnemen. Iets drinken? Peter neemt koffie, ik water. “De verpleegkundige komt zo bij u.” Het is Dylan. De man die vorige keer de pauze van Marloes overnam toen mijn bed onverschoond bleef. Hij moet eerst even een patiënt naar de OK brengen en is over 5 minuutjes bij ons. Even later zie ik hem zo’n groot ziekenhuisbed duwen met daarin Ellie. Ellie lag de vorige keer op dezelfde kamer als ik. Krijg nou wat. Dat arme mens. Het is voor haar dus ook nog niet afgelopen.
De 5 minuten worden 15 minuten, maar ach, ik heb tijd. Oh, maar Peter niet natuurlijk. Het komt hem deze keer allemaal niet zo goed uit, weet je, hij moet nog terug naar zijn werk….
Daar is Dylan. Sluik donkerblond haar, middenscheiding, tenger postuur, brilletje met dun metalen montuur, kleine verkleurde tanden, zwart t-shirt onder een wit verplegersuniform. Zijn voeten steken in zwarte sokken en die weer in Crocks die ooit rood geweest moeten zijn. Hij leest de vragen van de lijst monotoon voor. “Wat is volgens u de reden van uw opname?” Dat is toch een vraag die verzonnen is om te kunnen vaststellen of de patiënt geïnformeerd is, danwel ‘helemaal of niet bonkes’ en in hoeverre met beide benen op de grond. Hij leest het haperend voor alsof hij de tekst voor het eerst ziet. Met een verlegen verontschuldigende glimlach kijkt hij me kort aan als ik antwoord: “Het tijdelijke stoma wordt opgeheven.”
Later, als de operatie een paar dagen achter de rug is, zit ik met mijn patiëntendossier aan het tafeltje en lees wat Dylan op het formulier heeft ingevuld; “reactie van de patiënt”: helder en adequaat.
Zo, we zijn klaar met de intake en nu nog naar het bloedlab voor alweer een bloedafname. Doen ze altijd ter controle. Nou, ‘vooruut dan moor’.
Peter hoeft hier van mij niet mee naartoe, hij moet weg zie je, dus ik loop met ‘m mee naar beneden naar de betaalautomaat voor het parkeren en we nemen afscheid tot vanavond.
Ik heb het bed van Nico. Zelfde kamer, recht tegenover waar ik de vorige keer lag. Ach ja die Nico. Hoe zou het met ‘m zijn?
Ik pak mijn spullen uit, het is niet veel, het past eigenlijk allemaal in het kleine kastje naast mijn bed. Mijn jas hang ik wel in de lange kast naast de pantry. Op mijn bed zit ik met mijn iPod te luister naar de radio terwijl ik het internet op mijn TV uitprobeer. Wat een ruk scherm. Het is een touch screen, maar reageert maar matigjes op mijn aanrakingen. Het pijltje werkt ook helemaal niet mee. Als ik iets wil aantikken, moet ik er zeker een centimeter naast tikken, anders gebeurd er niets.
Verpleegkundige Anneke komt zich voorstellen. Jonge vrouw, normaal postuur (normaal anno 2010) lichtbruin halflang haar, vriendelijk gezicht. Ze neemt de dienst over tot 23.30 uur zo zegt ze, maar ik heb ‘r daarna nauwelijks meer gezien. Verpleegkundige Eline komt ook langs om de patiëntendossiers te lezen en bij te werken. Scandinavisch blond, heldere, intelligente blauwe ogen, beetje vierkante kaken, maar wel heel vrouwelijk. Haar ken ik ook nog van de vorige keer. Ze kijkt me aan en zegt: “U lag toch vorige keer daar?” wijzend op het tegenovergelegen bed. Klopt helemaal. “Die vrouw waar u mee op de kamer lag is er nu ook weer.” Klopt ook, ze bedoeld Ellie. “Wat heb jij een idioot goed geheugen zeg! Dat je dat nog allemaal weet.”
“Wat zijn er een hoop nieuwe gezichten op de afdeling.” “Ja” , zegt Eline, “er is het afgelopen half jaar een enorm verloop geweest.” “Ze hadden allemaal genoeg van elkaar?” informeer ik. “Nou, er zijn wat mensen verder gaan leren en naar andere afdelingen gegaan en er zijn er ook die helemaal weg zijn bij het ZMC.”
Ja, ja. Ik heb zo mijn eigen ideeën over dat ‘verloop’.
Daar hoor ik de voedingskar al op de gang rammelen. Mijn laatste maaltijd voorlopig. De pot schaft hutspot met een bal. De prak is ‘okay’, maar wat aan de zoute kant.
Al snel na het eten is Peter terug, met de kinderen deze keer. Ik was me nog aan het oriënteren op de TV annex computer en draai hem maar meteen naar de kinderen toe.
Isabel komt naast me op het bed zitten en samen de spelletjes die de computer te bieden heeft: Patience, Worm en Memory. Ik kan ze nog een positieve herinnering aan hun bezoekjes aan hun moeder meegeven en pak mijn portemonnaie. “Willen jullie een ijsje halen? Voor mij graag een Liuk.” Vanmiddag na het bloedprikken ben ik even langs de kiosk geweest om te kijken wat ze zoal verkopen. Ik zag de ijsjes en ik zag ook dat er nog één Liuk was. Dit is een citroen-waterijsje met een stokje van drop. Je kan alles opsmikkelen en hebt geen afval over.
De kinderen komen terug met het ijs en verdomd de Liuk was er nog. Als ik de verpakking eraf haal wordt bevestigd wat ik al dacht; deze ligt er al vanaf de zomer. Eén bonk ijskristallen.
Het onvermijdelijke afscheid valt me zwaar. Isabel blijft ook maar kusjes geven. En nog één en nog één. Morgen zie ik ze weer, maar liever ging ik met ze mee naar huis en had ik dit helemaal niet aan de hand gehad.
De avond valt. Eline en Anneke delen de standaard trombose prikjes uit. Dit keer krijg ik er geen. Vorige keer wel; de avond voor de dag van de operatie. Ik zeg niks. Geen slapende honden wakker maken.
Annelies
Labels:
Dikke darmkanker
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten