dinsdag 2 november 2010
Dag van de operatie
Het was een rustige maar koude nacht in het verder altijd warme ziekenhuis. Ik had maar één heel dun katoenen dekentje en dat is voor mij te weinig. Ik wou er de nachtdienst niet mee belasten, maar vanavond vraag ik wel een extra deken.
De dag begint als altijd. Ochtendploeg neemt het over van de nachtdienst. Een bordje met de tekst ‘NUCHTER’ wordt op de stang van mijn voeteneind geklemd. Bloeddruk en temperatuur worden opgemeten. Ik ben maar 36,6 graden. Altijd iets onder de 37. Heb ik het daarom zo gauw koud? De voedselkar met ontbijt slaat mij over, zoals het hoort.
De donkerblonde Natasha, met ‘r haar in een opgekrulde paardenstaart praat me wat moed in voor wat gaat komen. Ze legt de spullen alvast klaar in de vensterbank. Zwarte map met patiëntgegevens voor de operateur, mijn blauwe chirurgische hemd met de drukknoopjes
op de rug en het haarnetje. Het haarnetje zal pas later worden opgezet als ik allang van de wereld ben. Mijn operatie staat gepland om tien uur en straks om een uurtje of negen zal Natasha me de pre-medicatie geven. Dit is een pilletje waardoor je suf en slaperig wordt en het je allemaal niet meer zoveel kan schelen. Om kwart over negen is ze nog niet geweest en wordt ik ongeduldig. Ik snor Natasha op en verontschuldigend geeft ze me snel het pilletje. Ze had het al wel bij zich gestoken, maar was vergeten het langs te brengen. Vorige keer werkte het pilletje heel snel, binnen het half uur, dus zal ik het nu alsnog wel op tijd ingenomen hebben.
Van Natasha mag ik nu voor mijn eigen veiligheid niet meer alleen naar de WC.
Als de pre-medicatie begint te werken is Peter inmiddels ook aangekomen. Geen plotselinge acties deze keer. Alles verloopt rustig en volgens planning. Slapend wordt ik afgevoerd naar de ontvangstruimte van de OK. Af en toe heb ik een wakker moment. Bijvoorbeeld toen een jonge blonde vrouw het infuus in mijn rechterhand ging aanbrengen. Zorgvuldig wordt een geschikte ader uitgezocht, maar het lukt niet om de naald helemaal door te duwen. Ze haalt hem er weer uit en zegt dat iemand anders het straks maar moet doen. Zij wil me niet meer pijn doen dan nodig. Da’s fijn, maar ook uitstel van executie. Kort daarna is ze terug, dit keer met een donkerharige collega. Ze prikt weliswaar in dezelfde ader, maar nu een heel klein stukje dichter naar de pols toe. Het ding zit en wordt zorgvuldig vastgeplakt.
Wanneer ik de OK wordt ingereden zie ik vol ongeloof dat de klok meer dan een uur verder is. Het meeste van die tijd heb ik slapend doorgebracht. In de OK kijk ik eens goed om me heen om te zien of het weer zo’n kale boel is. Nee, dat is het niet. Ik wordt weer direct onder de lamp gereden en ik zie nu meer kastjes en trolleys gevuld met artikelen. Er zijn twee mannen bij me. Ze praten met elkaar. De ene legt een zuurstofmasker met slag op mijn borst terwijl de andere zegt dat hij me zo een lekker Zaans spulletje gaat geven waar ik lekker van zal slapen. Ik zeg nog iets over de vorige keer dat de OK er toen zo anders en leeg uitzag. Hij antwoordt dat de meeste mensen zich er later niets meer van herinneren. Met een spuit in zijn hand staat hij naast me. Alles handelingen worden in een razend tempo uitgevoerd. De spuit heeft hij nu in mijn infuus gezet en hij zegt “komt ie dan hè, welterusten” waarna hij de inhoud in mijn aderen drukt. Lekker Zaans spulletje, ‘my eye’! Ik ben er nog. Nou daar weet hij wel raad mee. Nog een spuit in het infuus en plaats zijn collega het doorzichtige lichtblauwe zuurstofmasker over mijn gezicht. Ik ben weg.
Aan de uitslaapkamer heb ik helemaal geen herinneringen. Die heerlijke warme deken die ik de vorige keer kreeg? Geen idee. Mijn eerste herinnering is dat ik weer teruggereden wordt naar mijn zaal en dat Peter aan mijn bed zit. Het geheugen is een gatenkaas. Met een paar willekeurige flarden. Wat heb je eraan?
Zoals dat gaat, val ik de hele tijd in slaap. In één van mijn wakkere momenten stuur ik Peter naar huis. Hij heeft toch niets aan me nu. Hij blijft geloof ik nog wel eventjes, maar ik merk er weinig van. ‘s Avonds komt hij terug met Max en Isabel. De schatten.
Terwijl de andere patiënten op mijn kamer lekker zitten te bikken, mag ik helemaal niets eten. Bij Gods gratie af en toe een klein slokje water, meer mag niet. Vocht krijg ik via het druppel infuus, net als de paracetamol. Behalve dat net geopereerde mensen snel misselijk kunnen worden, is de zojuist weer aan elkander geniete dunne darm een zwak punt in mijn binnenste. De darmen moeten eerst weer gaan bewegen en rommelen, dan mag ik vloeibaar voedsel; bouillon, yoghurt, appelmoes, vla. Geen vezels, want de darm mag niet geprikkeld worden. Gert-Jan is een doorgewinterde voedingsassistent. Hij zal er niet in trappen als ik zeg dat ik een beschuitje wil. Hij zal het altijd eerst even checken bij de verplegers. Zo niet de andere voedingsassistente waar ik de naam niet van weet. Een lieve meid, maar ze geeft je gewoon een volledige warme maaltijd als je zelf niets zegt.
In de nacht voel ik me eventjes een beetje misselijk en druk op de rode knop voor de verpleging. De nachtzuster hangt een spulletje aan mijn infuus wat prima werkt, want het blijft bij dat ‘eventjes’. Ik kom slapend en wakend, pijnvrij de nacht door.
Annelies
Labels:
Dikke darmkanker
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten