Ik ben gebeld door de secretaresse van de chirurg van het Slotervaart Ziekenhuis. Volgende week vrijdag om 09.00 uur heb ik een afspraak.
Ook zo’n minpuntje van de schepping: geen „uit-knopje” meegeleverd.
Het brein een week in de „herhaal” stand.
De chirurg heeft een half uur voor me gereserveerd.
Ik moet van tevoren een of andere zetpil gebruiken die de boel leeg maakt. Aan te vragen bij de huisarts en drie uur van tevoren in te nemen. Eh.. hoe laat moet ik dan op voor die grap?!
Ik zei nog tegen die dame dat ik dat helemaal niet nodig heb, daar zorgen de zenuwen wel voor .
Hoe krijgen andere mensen trouwens al die Cola weg? Als je die verhalen wel eens hoort van één of meer liters per dag. Ik kan geen zoetigheid meer zien. Waar moet ik me eigenlijk op voorbereiden? Eén lichte operatie als het Slotervaart het ziet zitten? Een lichte operatie en daarna nog een zware, als na 6 weken cellen kweken blijkt dat het toch wel dieper zit? Of een lichte, en twee zware, als de vorige optie bewaarheid wordt en de eerste zware operatie geen bevredigend resultaat geeft? Helemaal geen lichte maar direct door naar twee zware of -laatste optie- één zware?
Kortom, moet ik me „Rubens” eten, gewoon- of Morbide Obesitas?
Ik ben trouwens ook bang voor de tandarts. Da’s goed fout gegaan in mijn jeugd. Mevrouw Schenk, met de opgedroogde spetters van het koelwater van ’r gillende boor op ’r brillenglazen. Die had een nog beperktere vocabulaire dan JP Balkenende. Het enige wat ik haar gedurende 6 jaren heb horen zeggen is „open, BB (behandeling behoevend) en half jaar”. Zes jaar lang gonsde het 2 keer per jaar door de gangen van school dat mevrouw Schenk met pension zou gaan.
Onze school bestond uit een aantal gebouwen. Eén stenen gebouw en een paar straten verderop twee houten noodgebouwen.
Als mevrouw Schenk kwam, moest de juf achter haar bureautje weg. Schenk ging daar dan zitten. De assistente ergens aan een tafeltje van een van de leerlingen, die ook maar even ergens anders moest zitten of staan.
Eén voor één werden we op alfabetische volgorde naar voren geroepen. Braakman was natuurlijk al snel aan de beurt. Op die houten vloer moesten we dan op onze knietjes naast haar knielen. Het gebiedende „open” klonk, waarna zij met dat ellendige haakje in je kiezen begon te wroeten. Gelukkig duurde dit nooit lang. Mevrouw Schenk zag het altijd snel en het verlammende oordeel volgde: „BB”. Nu een paar weken, tot de behandeling in Osdorp aan de diaree.
Ik denk dat ze er maar één of twee keer langer deed over het speuren naar gaatjes. In ongeloof wankelde ik naar mijn tafeltje terug terwijl het „half jaar” in mijn hoofd nagalmde.
Er was geen sprake van „verdoven” in die tijd. We hebben het over 1968- 1974. "Brillendoekjes” bestonden ook nog niet.
Toen ik jaren later bij een andere tandarts in hetzelfde gebouw kwam, zat dat wijf er nog. En er zaten nog steeds lagere school kindertjes in de wachtkamer. Eigenlijk een schande dat ze zo iemand jaren lang op kinderen los hebben gelaten.
Toch maar rustig aan doen met al die zure Cola en zoete troep.
Over apparatuur gesproken. Die apparatuur in het ziekenhuis is trouwens waanzinnig. Ik kon bij het tweede onderzoek (voor die tweede biopt) meekijken op het scherm, want daar hoefde ik geen roesje voor. En dat beeld was akelig scherp. Onze Full HD met giga megapixels TV is er niks bij. Ook de foto’s die dat kijkertje gemaakt heeft en in mijn dossier pronken zijn belachelijk scherp.
Ik vond dat frutseltje er wel groot uitzien trouwens, maar ik heb natuurlijk geen idee van de verhoudingen. Op dat beeldscherm wordt de zaak vergroot weergegeven, nietwaar.
Toen ik het zag dacht ik wel „ah gut. doet zo z’n best met celdeling, maar tis niet goed.” Het heet dan wel „kwaadaardig”, maar volgens mij is het niet „kwaadwillend”. Eerder een tikje enthousiast en zelfs in staat om anderen (wanneer getransporteerd door bloed of lymfe) te enthousiasmeren mee te doen.
En zo visualiseer ik het dan. Niet laten schrikken, maar onopvallend isoleren, zachtjes en diplomatiek bij de elleboog naar de zijlijn voeren. Dan ongemerkt onschadelijk maken.
Ah gut.
Mensen, laten we vooral niet te vroeg juichen hoor! Eerst zien en dan geloven.
Wat zal ik nu eens gaan doen?
Ik ga maar eens een tas kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten