zondag 9 mei 2010

9 mei 2010, Moederdag






Niet alleen moederdag, maar ook de derde editie van "sneven en snichtendag”.
Dit keer georganiseerd door Ernst-Jan en Anneke.
We moeten om 07.00 uur op, want we worden om 10.00 uur op de koffie met gebak verwacht in Giethoorn.
Geen ontbijt op bed dus deze keer.  

Van huis uit doen we er eigenlijk nooit veel aan.  In elk geval ben ik er tegen om de commercie te belonen door voor de gelegenheid (idiote) cadeaus te kopen.

Okay om 08.10 uur rijden we weg.  We kiezen voor de heenweg de route onderlangs het IJsselmeer en gaan vanmiddag over de afsluitdijk terug.  Rondje IJsselmeer dus.
09.55 uur komen we aan in Giethoorn.  We hebben geen adres en geen naam van de uitspanning…. wel weten we dat het in het centrum moet zijn.
De TomTom leidt ons naar het centrum en nu moeten we het verder maar uitzoeken.
Dat blijkt minder eenvoudig dan gedacht.  Hoe groot is dat Giethoorn nou eigenlijk en hoeveel uitspanningen zullen er in dit dorp zijn, nietwaar?
Nou, dat blijkt dan weer meer dan gedacht.
We komen vrij snel bij een uitspanning waar op het bord Centrum staat vermeld.  Da’s mooi.  Max en ik gaan eerst aldaar een sanitaire stop maken en daarna vragen we of ze onze groep verwachten.
We zijn niet bij het goeie adres.  Ernst-Jan dan maar gebeld.  De organisator zal het toch wel weten?
Dat blijkt niet helemaal zo te zijn.
Ernst geeft wel de naam van de botenverhuur door waar we na de koffie heen gaan.  De dame in het nep centrum restaurant weet waar dit is en wijst ons de weg.
Daar wandelend aangekomen, staat de botenverhuurder bij de boten en weet dat wij komen.  Kijk, daar heb je wat aan.  We zijn dus „warm”, maar niet gloeiend heet.
Een temperatuur die sowieso niet haalbaar is op deze grijze koude dag.
De botenman heeft geen koffie met gebak en stuurt ons terug naar waar we vandaan komen.   Hij weet wel dat de uitspanning aan de mmmh hhhn mmhn straat ligt en echt „Centrum” heet.
Bij de vorige uitspanning aangekomen proberen we nogmaals of deze mensen weten waar het Centrum is.
Hopende dat we misschien bij hem wat gaan gebruiken blijft de baas volhouden dat dit het centrum is.  Wanneer hij echter in de gaten krijgt dat we niet van plan zijn om bij hem te blijven en er een groepsafspraak is, wijst hij eindelijk schuin voor zich uit dat „daar” het Centrum is.
Gevonden.
We lopen binnen (10.10 uur ofzo) en blijken de eerste.
Hier weet men wel van onze komst, van koffie en gebak.
Aangezien ik vermoed (gezien de tijd, het ontbreken van duidelijke bordjes en zelfs de naam van deze Brasserie) dat de anderen ook aan het zoeken zijn, loop ik terug naar de parkeerplaats om me daar zo opvallend mogelijk op te stellen.  Tegelijk begin ik maar met een rondje bellen.  Eerst Cassandra.   Terwijl ik haar en Gabriel vertel waar ze heen moeten, is Peter aan het bellen met Gabriel.
Ik beëindig het gesprek en bel achtereenvolgens Judith en Jeroen. 
He, he, het gezelschap is compleet.
Het is uiteraard voor het eerst dat we elkaar weer zien (behalve Ernst, die is bij me op visite geweest) sinds iedereen geïnformeerd is over mijn, hoe zullen we het noemen?, kanker, mini kanker, aandoening.
Ik wordt zo’n beetje door iedereen als eerste begroet en even extra geknuffeld.
In ieders ogen ontmoet ik een andere blik dan anders.  Oh jee, hoe moet ik reageren, he verdomme wat vind ik dit rot voor haar, is het waar- heeft zij kanker- je ziet er niets van, of  „ah gut”.
Hoe dan ook, ik ontvang echt medeleven, echte warmte, compassie en ook liefde.
Was ik mijn leven lang een beetje de rebel, het enfant terrible, de donderstraal, de clown, nu niet.
Ineens word ik anders bekeken en benaderd.  Nog net niet als de zwakke en zieke die onder de oksel gesteund moet worden, maar wel met net iets meer bezorgdheid.
Zit ik goed? Ben ik warm genoeg gekleed? Ben ik niet moe?
Alles is prima met me hoor.  Ik voel me nog precies hetzelfde als voor 26 april, de dag waarop ik mijn Rijbewijs liet vernieuwen (die ga ik nog jaren gebruiken).  De dag waarop de Internist bevestigde wat ik al wist.  Darmkanker.
Ja hoor, ik zit prima, ik heb het warm genoeg en ik ben niet moe.

Wat ik zo bijzonder vind en waar ik eigenlijk heel heel blij mee ben is om voor het eerst van mijn leven te ervaren dat zo’n beetje iedereen in mijn directe omgeving en al mijn naaste familie van me houd.
Heel heel blij is zwak uitgedrukt.  Het is een openbaring voor me.
Tuurlijk weet ik verstandelijk wel dat het zo is, maar ik weet ook wel dat ik niet de makkelijkste ben.  „Een product van mijn opvoeding” zeg ik altijd gekscherend.  Bij tijd en wijle heb ik ook wel geweten en gevoeld dat ik niet bij iedereen de meest geliefde persoon ben.  En wat ze gelijk hebben.  Een lastig wijf.  Dat ben ik.  Ad-rem, weet het ook altijd beter en heeft een eigen mening die beslist niet onder stoelen of banken wordt geschoven.  Een grote mond en een klein hartje.  Dat dan weer wel.
Als je kanker hebt wordt alles je bij voorbaat vergeven.  Ik merk dat men milder oordeelt, terwijl ik volgens mij helemaal niet ben veranderd.  Ik ben datzelfde nuchtere en onromantisch praktische mens.  Met nog steeds een sterke eigen mening die gevraagd en ongevraagd wordt gedeeld met wie het maar horen wil.

Ik vind het mooi om mee te maken.  Fijn om die warmte en liefde te mogen ontvangen.  Dat zou me toch anders nooit zijn overkomen?
Toen mijn vader een paar jaar geleden allerlei vervelende lichamelijke zaken aan de hand had en onze tijdelijkheid daardoor enorm tot me doordrong, heb ik hem een brief geschreven waarin ik hem vertel hoeveel hij voor me betekent.  Hoe trots ik altijd op hem ben geweest en hoeveel ik van hem houd.
Ik heb dat gedaan omdat ik wou dat hij dat wist terwijl hij nog leeft, zodat hij bij leven kan genieten van die wetenschap.
Nu geniet ik van de wetenschap dat ik toch beter „in de groep” lig dan ik ooit had gedacht.
Dat is toch mooi?

Eigenlijk gun ik iedereen deze ervaring.  Niet een ziekte of gebrek natuurlijk, maar de ervaring dat zoveel mensen om je geven.
Jullie moeten dan ook allemaal weten dat jullie bij mij ook een warm plekje in mijn hart hebben.  Niet sinds 26 april 2010 hoor, maar sinds ik jullie ken zijn jullie me lief.
Jullie maken allemaal deel uit van mijn leven.  Mijn leven is prachtig.  Hobbels en kuilen horen erbij.  Als er nooit herfst of winter is, kun je het voorjaar en de zomer niet op waarde schatten.  Daarom betreur ik niets van de voorbije jaren.  Alles is zoals het is en ik geniet ervan.

Dit zijn geen woorden van iemand die van plan is er binnenkort tussenuit te knijpen, want ik wordt 101 à 102.  Jullie zijn voorlopig nog niet van me af.
Het is misschien moeilijk te begrijpen, maar ik voel me ten opzichte van jullie in de bevoorrechte positie.   Ik moet er niet aan denken dat iemand van jullie een kwaadaardige kanker zou hebben.   Ik hoef alle onderzoeken en behandelingen alleen maar te ondergaan.  Wat dat betreft ben ik veel beter in lijden dan het van een ander te moeten aanzien!  Vreselijk.
Dus, wat jullie nu voor me doen, alles wat ik aan jullie heb gezien, over de mail terug krijg of aan de telefoon hoor, doet me ongelofelijk goed.  Het is een ontbrekend stukje waar ik zowaar een completer mens van word.
Bedankt daarvoor.

Waardevoller dan een nieuw stoomstrijkijzer of zalfjes voor de ouder wordende huid, hoop dat ik dit eruit meeneem voor de resterende 52 à 53 jaar: 
de kunst van het bij voorbaat vergeven en een milder oordeel over mijn omgeving.  How is that voor een moederdagcadeau?!

Annelies

Ik heb gisteren alvast een mooie bos rozen gekregen en vanochtend alleen van Isabel een presentje.  Op school is er dit jaar geen werk van gemaakt. Volgens de juf doet groep 8 daar niet meer aan.  Desondanks heeft Isabel er tijd voor gehad om vorige week een extra Ecoline werkje te maken voor Moeders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten