woensdag 9 juni 2010

Het is bijna zover.



Nog één nachtjes in mijn eigen bed, naast mijn Pětra, mijn rots van houvast, mijn eigen Petertje.  Nog een halve dag Max & Isabel om me heen en dan ga ik volkomen gezond het ziekenhuis in om er een tijdje later volkomen verrot weer uit te komen.

Ik ben bezig met de praktische voorbereidingen: overboekingen van geld klaarzetten in de computer, nog een paar dingetjes wassen die ik mee wil nemen, Macbook aangeschaft om vanuit mijn ziekenhuisbed te kunnen werken, films te kunnen kijken en muziekjes te luisteren,  laatste redactionele wijzigingen doorvoeren in het clubblaadje van de Roeivereniging, alvast geld klaarleggen voor de schoonmaakster -donderdag- en meer van dat soort dingen.
Ondertussen bedenk ik welke boodschap ik de chirurg nog wil meegeven:  op mijn benen ga schrijven „niet dit been” en op het andere „deze ook niet”.
Mmmh, misschien moet ik dat maar niet doen, het zou ze teveel af kunnen leiden in de OK.
Woensdag stemmen.  Niet vergeten donderdagochtend mijn haar te wassen.
Zal ik nog naar Wala gaan om te kijken of ze een beetje mooie kamerjas hebben?  Of gaat dat te ver?
Max instrueren dat hij goed onthoudt wat hij elke dag op school doet, zodat hij me er 
's avonds tijdens het bezoekuur over kan vertellen.  Isabel instrueren dat ze Max wel de gelegenheid moet geven om zijn verhaal te doen en niet overal doorheen mag toeteren.
Maar hoe moet ik me voorbereiden op het fysieke gedeelte?  Dat Stoma ziet er echt vreselijk uit.  Een stuk darm net niet helemaal door tweeën gesneden, opengeklapt en vastgenaaid aan de buikwand.   Er zijn dan twee gaatjes.  Uit het ene komt slijmerige herrie en uit het andere onvaste derrie.  Een onaantrekkelijke, knalrood doorbloede uitstulping aan de rechterkant van mijn buik.   Smeriger kan gewoon niet.
De ritssluiting van boven de navel tot aan het schaambot boeit me minder.  En dan de woorden van de Anesthesist: „U gaat echt heel veel pijn krijgen, daarom adviseer ik u een ruggenprik.”  Er wordt dan een slangetje in een holle ruimte tussen de ruggenmergvliezen geplaatst wat tot 3 dagen na de operatie blijft zitten.  Hier doorheen wordt de pijnbestrijding toegediend.  Natuurlijk wordt ik ook onder algehele narcose gebracht tijdens de operatie.  „Het is een grote operatie die wel 3 uur kan duren.”  Oh, ik had eerder gehoord dat het 2 uur duurt.  „U kunt na de operatie keelpijn hebben, dat komt omdat ik een slangetje naar uw longen inbreng om tijdens de operatie de ademhaling over te nemen.”  Brrr.
Ik ben zooooo geen held.  Brrr.
Oh, en die arme arme Peter.  Vrijdag zal voor hem de tijd kruipen.  Seconden zullen uren zijn.  En hij is altijd al zo goed in het bedenken van de slechtste scenario’s.  In zijn hoofd zal alles fout gaan wat er maar fout kan gaan.  Ik overlijd op gruwelijke wijze en hij komt er alleen voor te staan met twee puberende kinderen.  Hij ziet hoe Isabel piano speelt bij mijn uitvaart.  Arme arme Peter.
En mijn lieve, tere, gevoelige Max.  Hij kan helemaal niet tegen dingen die zielig zijn.  Hoe zal zijn hartje krimpen als hij zijn moeder straks na de operatie ziet.  Overal slangetjes en te slap en te moe om haar ogen open te doen of te praten.  Ik heb hem al wat voorbereid, dat het geen fijn gezicht zal zijn.  En Isabel?  Isabel heeft er denk ik minder moeite mee, alhoewel ze het ook niet leuk zal vinden om te zien.  Niemand kan natuurlijk in dat koppie kijken.  Dan mijn vader en moeder.  Mijn vader heeft er vast en zeker vertrouwen in dat het goed komt.  Voor een moeder is het toch weer ander.  Stel je voor dat je kind kanker heeft.  Ik ben dan wel een kind van 49 en zij een moeder van 79, maar ik blijf haar kind en zij een moeder.
En dan mijn broers.  Hoe zullen zij dit beleven?  Mijn schoonouders, zwagers en schoonzussen allemaal leven ze enorm mee.  Nichten, neven, hun wederhelften, de achterneven.  Zo betrokken en begaan.  Het is voor iedereen een zorgelijke tijd, …behalve voor mij.  Ik heb de minste zorgen van iedereen.
Als enige weet ik dat het goed komt en gelukkig kan ik me geen echte voorstelling maken van „na de operatie”.  Hoeveel pijn, hoe misselijk, hoe vermoeid, hoe moeilijk. Ik zal het wel zien.  Er worden dagelijks mensen geopereerd en voor iedereen valt het tegen, maar allemaal komen ze erover heen.  Het is net als opzien tegen een bevalling.  Mijn tante Sinie zei daar vroeger altijd over: „ach het hele leger van Napoleon is zo op de been gekomen.”  En zo is het ook.   
Wat dat betreft is er nog een analogie met zwangerschap.  Iedere vrouw is bang voor de pijn van de bevalling.  Allemaal zijn ze ongerust om de gezondheid van de baby.  Toch groei je naar de bevalling toe.  Je zult wel moeten natuurlijk en op het laatst kun je bijna geen adem meer halen, wordt het maagzuur constant naar boven gedrukt, past er geen urine meer in je blaas, kun je niet meer naar voren buigen om je veters te strikken, kortom je wilt er vanaf.
Opzien tegen deze operatie is hetzelfde.  Het mot gebeuren.
Ik sta midden in het leven, ...maar dan wel stil.   Ik wacht.  De dagen staan in het teken van voorbereidingen op de operatie.  Ik kan mijn veters nog prima strikken, maar ik wil wel zo snel mogelijk weer meedoen en niet alleen maar toekijken.
De afgelopen 49 jaar was ik zeer doordrongen van het feit dat ik er alleen voor sta.  Alleen voor het leven.  
Als ik pijn heb, ben ik degene die dat voelt.  Niemand anders.   Altijd mijn eigen boontjes doppen.  Bijna helemaal autodidact, nergens hulp bij gehad, geen kruiwagens maar bij nul, onderaan beginnen en mezelf moeten bewijzen.  Op eigen kracht ben ik geworden tot wie en wat ik ben.  Alles alleen gedaan en verdiend.
Het is een ambivalent  gevoel.  Aan de ene kant sterk, trots en vol vertrouwen in eigen kunnen, maar aan de andere kant (voordat ik kinderen had meer dan nu) „alleen”.
Iemand vroeg me laatst „nu leer je zeker je ware vrienden kennen?”  Inderdaad.  Terwijl de vraagsteller bedoelde dat het resultaat dan meestal teleurstellend is, moet ik zeggen dat het tegendeel waar is.  Natuurlijk blijft het zo dat ik alleen de pijn voel, maar al die positieve energie die ik van iedereen dagelijks krijg, alle steunbetuigingen, de bloemen, kaartjes, mailtjes.  Uit alle hoeken (natuurlijk familie, maar ook de ING en van roeivrienden).  Zoveel warmte.  Ik had dat nooit verwacht en er al helemaal niet op gerekend.  "Alleen" weet je wel.
Daarom prijs ik mij gelukkig, want vanaf nu overheerst het besef dat ik weliswaar de enige ben die de fysieke ongemakken moet doorstaan, maar dat ik er absoluut niet alleen voor sta.
Bedankt daarvoor.
Annelies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten