vrijdag 11 juni 2010

Wha' da ℉ Ʊ Ɔ ₭ ? !



Vrijdag 11 juni 2010:
Prima geslapen op een fantastisch bed.  Al vroeg (uurtje of 6) wordt ik uitgerust wakker.  Op mijn bed hangt een bordje met de tekst "nuchter".  Dit duidt niet op mijn gemoedstoestand, maar op de fysieke staat waarin ik behoor te verkeren.  Voor mij geen ontbijt, zelfs niets te drinken.

Om 09.00 uur staat mijn operatie op het program.  Een uurtje eerder zal mij een pilletje aangeboden worden waardoor ik de loop der dingen ontspannen zal beleven. 
De minuten tikken langzaam weg.  Dat pilletje zou ik nu wel alvast kunnen gebruiken.
Het is nog maar 07.20 uur als er een verpleegster aan mijn bed staat en zegt dat de OK mij nu al heeft opgeroepen.  Er zou voor de mijne, nog een andere -lichte, kort durende- ingreep op de rol staan en de verpleegster vermoedt dat deze is afgeblazen.
Potver!  Terwijl ik me uitkleed en het operatieschort aantrek, vraag ik haar me gauw dat pilletje te geven, want dat heeft nog een tijdje nodig om in te werken en God weet dat ik die doezeligheid nodig heb!   Lichte paniek.  Dit overvalt me werkelijk.  "Wordt mijn man wel gebeld?  Weet hij dit, want hij zou nog naar me toe komen voordat ik word weggereden naar de OK?"  "Ja, we hebben uw man gebeld en hij is onderweg."
Te laat komt Peter aan.  Ik ben al in de zogenaamde "ontvangstruimte" van de OK.  Ik ben zelfs al overgestapt op de operatiebrancard en wordt klaargemaakt voor actie:  Als eerste het charmante groene kapje over mijn haar, dan wordt een infuus in mijn linkerhand geprikt (alweer auw; toch zeker gevoeliger onder stress).  Op verschillende plaatsen komen hartbewakingsplakkers.  Dan, ('k weet niet meer precies wanneer) checkt iemand anders iets wat met het infuus te maken heeft en vraagt aan de man die het geprikt had of dit en dat nu aangezet kan worden.  Hij kijkt verward op en zegt: "oh.., ja... ik dacht dat ik dat al gedaan had".  
Gelukkig is er inmiddels toch wel aardig wat tijd verstreken en krijgt het pilletje de kans om zijn werk te doen.  Nu de ruggenprik.  Ik moet voorover zitten met de schouders ontspannen naar beneden.  Een jonge vrouw tast tamelijk ruw mijn ruggenwervels af om de plaats van het epiduraal te kunnen bepalen.  Het epiduraal katheter wordt ingebracht.  Voel er nauwelijks iets van.  "Kijk nu zit ik op zo'n 10 centimeter" hoor ik haar zeggen.  Hé!  Een kort en licht elektrisch schokje in mijn rug en rechter bovenbeen.  Ik slaak een kreetje van schrik.  "Dat betekent dat we goed zitten" zegt ze.  "Nu maak ik een krul in de draad en plak het vast met een grote doorzichtige pleister.  Zo het is klaar hoor, u kunt weer gaan liggen."  Ze praat gedeeltelijk tegen mij en gedeeltelijk tegen twee personen die meekijken en er kennelijk van moeten leren.
Bij epidurale pijnbestrijding worden pijnstillers via een katheter (een dun slangetje) in de epidurale ruimte ingebracht.  Deze ruimte bevindt zich in het wervelkanaal tussen de ruggenwervels.  De katheter wordt aangesloten op een pompje, wat de pijnstiller gelijkmatig in het wervelkanaal pompt.  Zo wordt er continu pijnstilling afgegeven tussen de vliezen rond het ruggenmerg.  Deze vorm van pijnbestrijding wordt tot maximaal 3 dagen aangehouden.
Wat echt enorm opvalt is het verschil tussen het type mens hier en op de verpleegafdeling.  Er wordt hier gehandeld en met elkaar gesproken alsof ik er niet ben en zonder dat men zich rekenschap geeft van de gemoedstoestand van de patiënt.  Slechts twee keer wordt ik even persoonlijk aangesproken.  Weer vraag ik of mijn man weet waar ik ben.  Dat hij onderweg was naar het ziekenhuis, maar dat ik nu dus weg ben van de afdeling.  Ze zeggen met de afdeling te zullen bellen.  Uit de gesprekken over mij en mijn plotselinge verschijnen, begrijp ik dat het de mensen hier ook niet helemaal duidelijk is waarom ik met spoed ontboden werd.  Nou ja.  Het is zinloos om daar nog iets mee te willen of te doen.  Ik ben hier nu en word volop geprepareerd voor de operatie.  Behalve het katoenen operatiehemd, heb ik niets aan.  Er worden een drietal dekens gepakt uit een warmte kast.  Die krijg ik over me heen tegen het afkoelen totdat ik naar de OK wordt gereden.  
Dan krijg ik een telefoon in mijn handen geduwd.  Het is Peter.  Totaal overstuur.  Ach jongen, ach lieverd....  Peter is op de kamer waar hij mij gisteren achterliet, maar mijn bed en ik zijn weg.  Natuurlijk overvalt deze plotselinge verandering van planning hem ook.  Peter is helemaal niet gebeld!  Hij kwam op tijd in het Ziekenhuis aan om 08.20 uur, want ik zou om 08.45 uur worden weggereden.  Hij had met me mee zullen lopen terwijl ik in mijn bed naar de OK gereden zou worden.  Hij zou mijn hand nog vasthouden en we zouden elkaar nog een kus geven en sterkte en succes wensen.  Maar ik ben er niet meer en waar ik wel ben mag hij mij niet meer bezoeken.  Als Peter terug loopt naar de balie, vraagt iemand of hij soms Mevrouw Spaan zoekt.  "Ja."  "Ze is al naar beneden naar de OK.  Bent u niet gebeld dan?"  "Nee, ik heb mijn mobiel bij me en ik heb geen gemiste oproep."  
Dan wordt het Peter te veel en barst hij in snikken uit.  Stel je voor dat ik niet uit de OK terug kom.  Een operatie is altijd risicovol.  Wat als ik het niet overleef, dan hebben we niet eens meer afscheid genomen.
Peter wordt even naar de verplegerskamer gebracht en krijgt een kopje Cappuccino om bij te komen.  De verpleegster gaat bellen om te achterhalen wat er nou gebeurd is en komt terug met de bevestiging dat men Peter inderdaad niet gebeld heeft.  "Ze hebben het nogal druk daar."  Wat ze nog kan proberen is bellen met de OK-ontvangstruimte en proberen mij aan te lijn te krijgen, zodat we elkaar in elk geval nog even kunnen spreken.
Een rommelige organisatie hier, maar inmiddels is de tijd daardoor ongemerkt doorgegleden tot nabij 09.00 uur.  Gelukkig heb ik wel alle vertrouwen in de chirurg.  Hij is mijn achterbuurman geweest (Boerderij "het Melkhuisje").  Ik heb hem misschien maar één of twee keer gezien bij Ric & Janine (die de andere helft van de Boerderij bewonen), maar weet uit hun verhalen dat hij een stevig karakter heeft een uitgesproken mening en kan behoorlijk heftig reageren.  Voor mij staat dat garant voor 'betrokkenheid'.  Ik hou wel van krachtige types.
Nou, daar ga ik.  De operatiebrancard wordt in beweging gezet en de operatiekamer ingereden.  Sobere inrichting.  Ziet er een beetje oud uit.  Donker, schaars verlicht ook.  Geen mensen aanwezig.  Vreemd.  Ik zie de grote ronde lamp die straks mijn inwendige zal belichten, opdat de chirurg kan zien wat zijn enorme handen moeten doen.
Dan hoor ik pratende mensen en vanuit het niets staat er iemand achter mij en schuift er een doorschijnend kapje over mijn neus en mond.
Ik protesteer zwakjes.  Krijg geen lucht.  Wacht nou even!... maar dan ... ben ik al weg...
Twee uur en drie kwartier worden er in mijn buik handelingen verricht.  Later hoor ik dat ik nogal wat bloed verloren heb; 1 liter.  Hoeveel liter heeft een mens? 5? 6?  En zo'n klein meisje als ik?  Ook vertelt de assistente van de chirurg mij (later; woensdag, maar daar kom ik nog op terug) dat ze enorme hinder ondervonden van die veel te grote baarmoeder.  (Wha' da ℉ Ʊ Ɔ ₭ ?!)  Dat kreng lag de hele tijd in de weg.  Had volgens haar ook overal bonkige bulten en toestanden (vleesbomen).  
Ik wordt in de OK ruimte al bijgebracht en terwijl ik wordt weggereden naar de uitslaapruimte hoor ik mezelf nogal dringend zeggen dat ik een mail moet versturen.  Iemand zegt iets terug, maar ik versta het niet en herhaal dat ik echt nu eerst een mail moet versturen.  Ik zak weg en kom weer bij, zak weg en kom weer bij.
Het is een drukte van belang op de uitslaapkamer.  Weer een heel ander type verplegers.  Mijn bloeddruk en temperatuur worden gemeten alsof ik een ding ben.  Er wordt niets bij gezegd.  Ik vraag naar het resultaat:  nogal lage onderdruk, iets van 87 of zo, maar mijn hartslag is okidokie.   Temperatuur weet ik niet meer precies, maar die was heel laag, 34 komma nog wat graden, terwijl ik het niet eens koud heb.  Er wordt een fantastisch warme deken over me heen gelegd.  Wat is dat lekker zeg!  Dat zeg ik dan ook heel nadrukkelijk tegen de verzorgers.  "Oh, wat is dit lekker."
Van mijn lieve collega Anita had ik tijdens onze ontmoeting voor één van de bestralingen in de Brasserie bij het VU, vóór één van de bestralingen, een knuffelleeuwtje gekregen.  Ze vertelde me dat zij destijds bij haar operatie ook een knuffeltje had gekregen en dat het haar als mascotte had geholpen om de operatie goed door te komen.  Anderen hebben toegezegd een kaarsje te zullen branden of nog wat zeer geconcentreerde positieve energie te sturen.
Gedurende de hele ochtend, totdat Peter op de hoogte wordt gebracht dat de operatie klaar is en goed verlopen, heeft hij het leeuwtje in zijn handen gehouden.  
Om 15.00 uur wordt ik stabiel genoeg bevonden om naar de afdeling terug te worden gebracht.  En daar is Peter.  De verpleegkundige Giel, had tijdens het intake gesprek al gezegd dat hij liever nog geen kinderen bij mij wil hebben wanneer ik net uit de OK kom.  Hij moet zich dan kunnen concentreren op mijn toestand.   Peter zal Max en Isabel vanavond bij het bezoekuur meenemen.
Ik ben nog veel te slaperig om te praten en val dan ook steeds weg.  Peter zit daar maar een beetje te kijken en te wachten tot ik weer even bijkom.  Wat kan hij anders doen?
Langzaam maar zeker duren de 'wakkere' momenten wat langer.  Om 16.30 uur komt er iemand de kamer in waar ik de energie al van voel als hij nog in de deuropening staat.  "Kijk eens wie we daar hebben" zegt Peter.  Ik lig op mijn linker zij met mijn gezicht naar Peter en mijn rug naar de persoon, maar weet wie het is.  "Alexander" zeg ik.  "Ja" zegt hij, "dat klopt" en schud me de hand.
Alexander Engel; Darmchirurg.  In spijkerbroek en geruite blouse.  Een boom van een kerel met een paar joekels van handen.
"Nou, zoals we je man al vertelden, de operatie is uitstekend verlopen.  We hebben de hele tumor kunnen verwijderen en het weefsel eromheen.  Dat gaat nu naar het lab en dan wordt het grondig onderzocht.  De uitslag verwachten we ongeveer over 10 dagen. "  "Okay"  antwoord ik.  "En nu ga je zeker lekker naar huis, naar je gezin weekend vieren?"  "Nee", zegt hij, "ik heb nog een paar operaties te doen."   We groeten kort "tot ziens" en weg is hij weer.
Peter stapt ook maar weer op, want de kinderen zijn thuis, er moet gegeten worden en daarna wéér terug naar het ZMC om moeders te bezoeken.
Wij, de patienten, krijgen dadelijk ook een warme maaltijd.  Ik rammel van de honger, maar eerst neem ik mezelf eens even onder de loep:
- Stoma ter rechter zijde (dus een tijdelijke op de dunne darm en niet een permanente op de dikke darm - links); ✔ check 
- Tijdelijk -geheel doorzichtig- chirurgisch Stomazakje, waardoor het bloedrode uitsteeksel overduidelijk te zien is (Wha' da ℉ Ʊ Ɔ ₭ ? ); echt afzichtelijk, afstotelijk en walgelijk.  Niet een rode knop, maar een handgreep - zo lang!; ✔ check.
- Drain links; hé kijk nou eens, daar hebben ze de plaatsaanduiding voor gebruikt die de Stoma-verpleegkundige had gemarkeerd, mocht men toch een permanente stoma moeten maken); ✔ check.
- Snijwond; begint 2 cm onder mijn navel en dan 12 centimeter naar beneden toe.  (Hé, ze hebben toch een randje schaamhaar weggeschoren.); ✔ check.
- Druppelinfuus links naast mijn bed aan een haak; cool; ✔ check.
- Infuus in linkerhand doet niet pijn en irriteert ook niet; ✔ check.
- Epiduraal aan een paal ter rechterzijde van mijn bed, digitale tijdsaanduiding hoeveel er toegediend wordt en voor hoeveel uur en minuten er nog in de grote spuit zit; ✔ check.
- Keelpijn van de beademingsslang?  Nee; ✔ check.
- Misselijk van de narcose? Nee; ✔ check.
- Ergens pijn? Nee; ✔ check.
- Oncomfortabel? Nee; ✔ check.
Kom maar op met dat eten, want ik kan een paard op.  Ik krijg echter.... niets!  Niet verstandig, zeggen ze.  Shit.  "Ook niet een beetje yoghurt of zo?"  "Nee, 'k zou het niet doen.  Als je alsnog misselijk wordt en alles eruit gooit, ben je verder van huis."
Tjonge.  Nou okay dan zal ik voor een keertje luisteren en gehoorzaam zijn.
Peter, Max en Isabel komen binnen.  Helemaal blij en opgetogen.  Ze hebben bij de MacDonalds gegeten!  Verdomd dat ik die rommel nu ook met genoegen tot me zou nemen!
Max heeft zijn MacDonalds toetje nog niet gegeten; een Danoontje in een knijptube.  Yes, die is voor mij.
Als straks niemand kijkt, neem ik voorzichtig een klein proefje.  Daarna zal ik water drinken om het romige te verdunnen zodat mijn maag niet al te erg schrikt.
En zo kom ik de rest van de avond door; zak weg, slaap, kom even bij, zak weg, wakker, proefje van het Danoontje, slokje water, slapen.  
Annelies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten