zaterdag 12 juni 2010

Post-operatief, deel 2

Zaterdag 12 juni 2010.  Eerste dag na de operatie.

Tussen 10.00 en 11.00 uur maakt de zaalarts zijn ronde.  Lang, slank, donkerblond, gebronsde teint, en een air van "had je me maar".  In zijn kielzog een assistent chirurgie en de verpleegkundige van de afdeling; Fanny.  Er wordt het minimale aantal seconden aan het bed van de patiënten doorgebracht.  Er wordt iets gezegd over veel bloedverlies.  Wat?  Heb ik veel bloed verloren tijdens de operatie?  Niemand reageert. "Kijk", zegt Fanny en houdt een opvangflesje omhoog waar op de bodem wat rood vocht in zit,  "bijna niets."  "Hoeveel bloed ben ik verloren?" vraag ik Fanny.  "Een liter".  Oh.  Lijkt me niet echt schokkend, alhoewel...  als ik een literfles voor me zie met mijn bloed wat door de gootsteen spoelt ....  

oei ! .... ik verlies natuurlijk al belachelijk veel bloed door die eeuwig durende menstruatie en heb daardoor al heel lang bloedarmoede.  Ik kan geen druppel missen!  "Hoe snel maak je dat weer aan?" vraag ik de zaalarts.   "Oh, snel" zegt ie.  "Ja, maar hoe snel?" probeer ik nog eens.  Dat weet hij niet.  Hij weet alleen maar "snel".
In de gauwigheid geeft hij Fanny goedkeuring om de drain die links uit mijn buik steekt, te verwijderen en weg is 'ie weer.
Nadat ze klaar is met de ronde langs alle patiënten, komt Fanny de drain verwijderen.  Ze trekt 'm er rustig uit.  Ik voel er nauwelijks wat van.  Het slangetje zit met twee hechtingen, kruislings in mijn buik geklemd, zodat het er niet zonder meer uit kan glijden.  De twee draadjes worden met een pincet opgepakt en met een speciaal mesje doorgesneden.  Ook daar voel ik weinig van.  Da's alvast één obstakel minder waardoor ik plaatsgebonden ben.  Ik vraag het ook maar eens aan Fanny.  "Hoe snel is dat bloed weer aangemaakt?"  "Oh, wel snel" zegt ze.  "Ja, maar hoe snel?" probeer ik nog eens.  Is dat een dag, een week, een maand?  Dat weet ze niet.  Ze weet alleen maar "snel".
Wel verdorie.  Ik wil dit weten.  Zo moeilijk kan het toch niet zijn.  Ik vraag Peter om het voor me te Googelen en hij komt al snel met het antwoord via SMS bij me terug.
(Hoe snel?  Weet ik niet…gewoon.. snel... tussen zijn andere werkzaamheden door ... binnen het uur.)

Een halve liter bloed is in volume met een paar uur weer op peil.  Het aanmaken van rode bloedcellen heeft een paar weken nodig.  Dat komt omdat het ijzer weer op peil moet komen.  Gr. Peter

De anti-jeuk medicatie wordt aan het infuus gekoppeld en... , "oh-hahw" even geeuwen, ...is tegen het einde van de middag weer uitgewerkt.
�� Daar ben ik weer ♫... Oh... het bezoek is alweer naar huis.

Er hebben zich ondertussen wat patiëntenwisselingen voorgedaan.  Joop; rechts van mij (was er al), Ellie; tegenover Joop en daar is vanavond Nico bijgekomen; tegenover mij.  Joop heeft iets aan de bloedvaten in zijn benen, Ellie ook.  Nico is van de trap gevallen en heeft daarbij zijn heup gebroken.  Alledrie zijn ze rond of boven de 70.
Nico is nog maar net terug van de OK.  Hij slaapt nog veel en als hij wakker wordt is hij eerst erg afwezig en in de war.  Een verpleegster komt hem vragen hoe het met de pijn is.  Ze hebben daar een liniaaltje voor wat ze je laten zien met gezichtjes erop van ☹ tot en met ☺.  Deze verpleegster vraagt echter een cijfer te geven van 1 tot en met 10.   Nico geeft de pijn een 4.
Als hij eventjes wakker is, mengt hij zich in het gesprek wat gaande is.  Mijn ouders zijn vandaag op bezoek geweest en Ellie heeft gezien dat ik een Indische Pa heb.  Wat ze ook weer precies daarover zei weet ik niet meer, maar Nico brengt het gesprek vrijwel direct op zijn tijd in Indonesië tijdens de oorlog.  Hij heeft er vreselijke dingen gezien en een traumatische tijd gehad.
Aangezien Ellie geen zin heeft om de rest van haar tijd hier dit soort verhalen te moeten aanhoren, kapt ze het meteen af.  "Dat soort dingen praten we hier niet over Nico, alleen maar over vrolijke zaken."  "Precies", voeg ik eraan toe, "van die afschuwelijke verhalen worden we niet beter, Nico".
Het is een aandoenlijk man.  Hij valt weer in slaap met de alarmknop in zijn hand, want hij is bang dat ie het apparaatje niet kan vinden als hij het nodig heeft.  Terwijl hij slaapt, heeft hij -zonder het te weten- de knop ingedrukt.  Een verpleger komt naar hem toe, maar krijgt hem niet wakker met alleen het gebruik van zijn stem.  Voorzichtig raakt hij hem aan op zijn arm en roept nogmaals zijn naam.  Daar schrikt Nico zo van dat hij een stuk overeind schiet en met grote ogen van paniek zegt: "raak me niet aan!  Oh, die nachtmerries.  Ik heb toch gezegd dat jullie me niet moeten aanraken.  Ik heb een trauma."  Trillend en bevend ligt hij in zijn bed.  Hij blaast en hijgt.  De handen om de stangen van zijn bed geklemd.  Het duurt even voordat hij weer rustig is, maar de verpleger is al lang weer weg.  Die heeft geen tijd om voor patiënten te zorgen, anders dan het verrichten van technische handelingen met betrekking tot het stoffelijk omhulsel.
De echte zorg; liefdevolle aandacht, een enkel woord een kort gesprek, oprechte belangstelling, een moment van genezende warme medemenselijkheid, aandacht die bijdraagt aan het geestelijke welzijn, de basis voor een vlot herstel, de reden waarom deze mensen dit vak hebben gekozen en waar hun talent ligt.  Precies datgene wat deze mensen zo bijzonder maakt, wat zij extra te bieden hebben en zó graag zouden geven.
De echte zorg ... is wegbezuinigd en daarmee het plezier in hun werk.  Dat zie je.

Ik heb nog steeds niet mogen eten!  Althans, het wordt nog steeds sterk ontraden.  "Maar de chirurg heeft gezegd dat ik vanaf de eerste dag gewoon alles mag eten, "protesteer ik".  Er wordt achter de schermen overlegt en men komt terug met het heugelijke nieuws dat mijn bewering is bevestigd.   De voedselwagen komt langs en er wordt flink voor me opgeschept.  "Het is misschien een beetje te veel." zegt de dame verontschuldigend.  Ze is nog nauwelijks op weg naar de volgende patiëntenkamer of mijn bordje is al bijna leeg.  Zo dat zit erin.  Nu nog het toetje; hap, hap, hap ... opper-de-pop.

Het is zaterdagavond en ik heb nog altijd niet op de rand van mijn bed gezeten.  Laat staan dat ik uit bed ben geweest.  De bloeddruk is nu netjes boven de honderd en goed op weg te normaliseren.  De bloedarmoede (5,6) is nog wel een factor, ik ben namelijk nog steeds hartstikke duizelig.  Giel komt eens bij me buurten en wuift de  bezwaren van zijn collega's -die het niet zien zitten om me uit bed te helpen- weg.  Hij gaat me helpen 'mobiliseren' zoals dat in vaktermen heet.  De pijnbestrijdingsapparatuur verplaatst hij naar de linkerzijde van mijn bed, anders kan ik nergens een, het snoer is te kort.  En dan staat alles maar vast klaar voor een andere keer, als ik echt een stukje ga lopen.
21.30 uur; ik sta, houd me vast aan de infuuspaal en schuifel voorzichtig naar een stoel.  Giel staat achter me met zijn handen in de buurt van mijn oksels om me direct te ondersteunen, mocht ik door mijn hoeven zakken.  Dat rechter been kan ik wel voorwaarts bewegen om een stap mee te maken, maar ik kan er nauwelijks op staan.  Wat maakt het uit?  Ik ben uit bed.  Uit bed...?  Ik ben uit bed!
Giel, dank, dank en nog eens dank!
Voorzichtig laat ik me op de stoel zakken.  Òohh, dit is lekker.  Effe een andere houding.  Rechtop.  Giel vraagt of ik nog even wil blijven zitten of dat ik weer terug mijn bed in wil.  Ik wil even blijven zitten.  "Okay, dan ga ik nu even wat anders doen en kom ik zo weer bij je terug".  Prima.
Als hij weg is, probeer ik het zelf nog eens.  Opstaan met het gewicht op links,... gaat goed.  Schuifel naar mijn nachtkastje en laat me heel voorzichtig door het linkerbeen zakken om mijn tas van de grond te pakken.  Hebbes.
Jongens, dit gaat goed.  Ik ben gelukkig.
Als Giel terugkomt, ben ik wel weer toe aan wat rust.  Hij helpt me mijn bed weer in.  Zo, dat was fijn.
Dan is het tijd om tanden te poetsen om nog wat te rommelen en te dommelen.
Tandenpoetsen doe je hier in bed.  Een aparte ervaring.  Schuim uitspugen in zo'n kartonnen spuugbakje en naspoelen met een slokje water uit een plastic bekertje, wat je ook weer in dat kartonnen bakje spuugt.  Op mijn zeilboot heb ik vroeger wel geleerd om zuinig om te gaan met water.  Met maar 80 liter aan boord, kun je de kraan niet zomaar laten lopen.  80 liter klinkt véél, maar is zo op.  Het afwaswater wordt nadien gebruikt om de voeten in te wassen en daarna de vloer te soppen.  Ik heb geen enkele moeite met de tandenborstel even af te spoelen in het restantje water in datzelfde bekertje.

Zo 13 juni 2010. Tweede dag na de operatie.
Ik ontbijt met een boterham met appelstroop, 3 beschuitjes met jam, pakje jus d'Orange en twee koppen groene thee.
IJzer.  Ik moet ijzer hebben.
De zaalarts maakt zijn ronde en vereerd mij uiteraard ook weer met zijn bliksembezoek.
Hij zegt verwonderd en enigszins bewonderend nog nooit eerder zo'n snel een goed werkend stoma te hebben gezien.  Ik had niet anders verwacht, maar goh, wat apart om over de uitstekende werking van je darmen lovende en prijzende woorden te horen.  Het is weer eens iets anders dan een compliment over mijn dikke haar  of "die grote bruine kiekers".
Nu ik zijn aandacht heb, probeer ik nog maar eens een andere vraag:  "Hoe staat het met mijn B12?"  "Dat is niet zo belangrijk.  Daar heb je een voorraadje van."
"Nou, ik krijg daar injecties voor en de laatste keer was mijn B12 in de 2 maanden tussen de injecties in, van 1572 naar 552 gekelderd.  Er was nog maar één derde van over!"
Hij is al weggelopen naar de volgende patiënt, maar bij het horen van deze informatie draait hij zijn hoofd verward om.  De wenkbrauwen in een nadenkende frons.  Net als vele van zijn vakbroeders weet ook hij er te weinig vanaf.  Dan mompelt hij iets onduidelijks wat erop neerkomt dat er niets met deze informatie wordt gedaan.
Hij is nu definitief bij de volgende patiënt.  Tja, wat een oponthoud hè.

Ik maak zelf te weinig vitamine B12 aan en krijg daar elke 2 maanden een injectie voor.  Je hebt B12 nodig om ijzer op te kunnen nemen in je bloed.  Aangezien ik bloedarmoede heb en het dus belangrijk is dat ik ijzer opneem, is B12 wel degelijk relevant.  Bloedarmoede is slecht voor het lichaam, het breekt cellen af.  Extra slecht wanneer je herstellende bent van een zware operatie.  Dubbel relevant, lijkt mij.
Hoe is het mogelijk?!  Het ontbreekt deze mensen met hun medische missie aan iedere vorm van nieuwsgierigheid.  Zijn dit geen hele simpele basis weetjes?  Eerstejaars informatie en daarom al weggezakt?  Neem die vraag over het aanmaken van bloed.  Niemand zoekt het op, niemand komt er bij me op terug.  Eerlijk gezegd treft mij dit als "tamelijk schokkend".  Kom op zeg!  Bloed is toch de basis voor een gezond warmbloedig levend organisme?!  Bloed tekort of niet in orde (en zeker bij kwetsbare patiënten) is toch een garantie voor ongewenste gevolgen, matig herstel, complicaties of zelfs de dood?  Misschien ben ik wel een tikje te perfectionistisch, maar alles wat op mijn vakgebied ligt of sowieso wat nieuw of onbekend voor me is, heeft mijn warme belangstelling en wekt op zijn mist mijn nieuwsgierigheid.   Of ga ik weer eens teveel van mezelf uit en verwacht ik teveel van anderen, in dit geval medici en verplegers?

De epiduraal van Ellie piept omdat de spuit bijna leeg is.  Voordat er iemand komt om hem te vervangen, gaan er zeker 5 minuten voorbij.  Ellie wordt gek van dat gepiep zo vlak bij haar hoofd en zet zelf het alarm uit.  We hebben dit trucje allemaal geleerd, want het kan wel tot 20 minuten duren voordat er iemand van de verpleging komt.

Tijdens het bezoekuur komen Debbie en Jeroen langs (mijn schoonzus en broer).  Jeroen moet ik even afremmen, want hij praat me eens pietsje te snel en enthousiast.  Erfelijk belast als we zijn...  Daarna vertel ik over het foeilelijke stoma.  Een stuk darm wat binnenstebuiten is gekeerd, vastgenaaid aan de buikwand en bloedrood van kleur.  En het ergste is: beweegt het bij darmactiviteiten!  "Net een alien" zeg ik en vorm met mijn hand een periscoop die naar alle kanten kijkt.  Daarbij maak ik een nat pruttelgeluid met mijn tong tussen mijn lippen om het uitspuwen van de deels verteerde voedselresten na te bootsen.  "Nanoe, nanoe."
We liggen in een deuk.
Als we uitgelachen zijn doet Jeroen er nog een schepje bovenop en zegt: "We mean you no harm."
Oh mein Gott!!  Ik kan niet meer.  We gieren van de lach, voor zover mijn toestand dat toelaat...  Ik kan nog niet echt met kracht uitademen, maar daarentegen is mijn inademing extra luid.
Hè, lekker.  Erom kunnen lachen is voor mij toch wel het beste medicijn.
Ze blijven niet al te lang, want ik ben alweer moe en aan een tukje toe, maar het was reuze gezellig.

Voor de lunch schuif ik twee boterhammen naar binnen en nog een drietal beschuiten.  De beer is los.  Ik stuur Peter een SMS-je met het verzoek om vanavond tomaat, basilicum, mayonaise, komkommer, druiven en banaan mee te nemen.

's Middag stap ik met behulp van Fanny nog eens uit mijn bed.  Giel heeft alles zo neergezet dat het makkelijk gaat.  Het enige wat niet opgehangen kan worden aan de infuus- of epiduraalpaal is het zakje met urine.  Dat moet Fanny vasthouden, want ik ga nu tot het keukentje schuifelen om mijn handen te wassen en wat water te drinken.  De stekker wordt tijdelijk uit de pijnbestrijdingsapparatuur gehaald, want het snoer is maar kort en dan kom ik niet ver.  Fanny is niet erg blij met mijn plan, want wat als ik val?  Het is wat krap voor ons tweeën met al die aanverwante artikelen, zo tussen het bed van Ellie en het keukentje.  Daarbij staat de deur van onze kamer ook nog schuin in de weg.  Fanny ziet het niet zitten en wil niet dat ik verder ga.  Maar het kan me niets schelen.  Ondanks haar bezwaren zet ik gewoon door, duw het nachtkastje van Ellie opzij en wring me naar de kraan.  Leunend op het aanrecht kan me niks gebeuren.  Ik pak een bekertje, vul het met heerlijk koud water en drink.
Zo, missie geslaagd en nu weer terug.
Wanneer ik me bedachtzaam op het bed laat zakken, krijg ik ineens een bekend mes ϟ "TJAK" ✃ in mijn rechter hamstring.  Een stokoude zweepslag is terug van weggeweest.  Tja, het ging natuurlijk veel te goed ....

Daar zijn mijn schatten weer: Peter, Max en Isabel.  Ze hebben tagliatelli met Peters heerlijke gehakt/groentesaus meegenomen.  Het is nog warm.  Zalig.  Ik heb het nog maar net op of de warme  ziekenhuis maaltijd wordt geserveerd.  Sperziebonen, aapelen met jus en suddervlees.  De bonen zijn geel.  Okay, ik vraag een kleine portie, je moet niet overdrijven.  Het eten is wederom prima in orde.  Complimenten voor de keuken van het ZMC.

De middag is zachtjes overgegaan in de avond.
Nico's verpleegster komt wat aan hem vragen, maar hij slaapt.  Als hij wakker wordt van haar, reageert hij kennelijk niet naar haar zin want met een ongeduldig gezicht draait ze zich alweer om.  Ter verdediging van Nico zeg ik: "hij is nog een beetje in de war en valt nog wel eens  weg".  Ze negeert me volkomen, steekt haar neusje in de lucht en beent geërgerd weg.

De avonddienst verricht de standaard handelingen: Trombose injectie, handdoekjes, plastic bekertje met water, kartonnen spuugbakje en ze helpen de patiënten met omkleden.  Het vaste riyueel; urinezakjes legen, infuusvloeistof controleren, temperaturen, bloeddruk meten.
We zijn klaar voor de nacht.

Nico en Ellie snurken om het hardst.  ☹
Ha, daar is de nachtzuster.

"Hallo, ….. hallo…….  hallo …..
help… help …… help me dan toch.
Zuster, …. zuster, help me …
Waarom helpt niemand me?
Ik ga dood….. help me dan toch."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten