dinsdag 15 juni 2010

Post-operatief, deel 4


Dinsdag 15 juni 2010.  Vierde dag na de operatie. 

De nachtploeg heeft het druk gehad.  Normaal gesproken wordt 's ochtends het stoma geleegd, maar daar was nu geen tijd voor.

Marloes herinnerd me weer niet aan de anti-conceptiepil.   Geeft niets, ik help mezelf herinneren door mijn eigen briefje dat nog steeds op het nachtkastje ligt.  De bedden van de andere patiënten worden verschoont, als ik op een met menstruatiebloed vervuild matrasje mezelf zit op te frissen met vochtige doekjes.  Terwijl de oude mannetjes een volledige schoonheidsbehandeling hebben gehad (wondverzorging, schone verbanden, schone lakens), zit ik in een vuil bed met een nog steeds een vol en inmiddels kwalijk riekend stoma mijn ontbijtje genieten.  'k kan me niet voorstellen dat mijn buurman er niet af een toe een vleugje van meekrijgt, terwijl hij aan z'n beschuitje knabbelt.



Straks wordt de pijnbestrijding weer uitgezet en ik vrees nu al voor de gevolgen.  Ik ben bang…, als de dood dat die vreselijke weeën weer de kop op zullen steken.

Na het ontbijt komt Marloes langs om het epiduraal naar standje 2 terug te schakelen en het stoma eindelijk te legen. Mijn bed blijft jammerlijk in dezelfde vuile staat.

Epidurale pijnbestrijding mag nooit langer dan 3 dagen gegeven worden.  Zo kort na een operatie is er altijd nog de ‘gewone’ wondpijn.  Die wordt doorgaans bestreden met huis tuin en keuken Paracetamol.  Als het smile-figuurtje erg sip gaat kijken op de pijnlineaal, wordt er meestal Morfine bijgegeven.  Om de pijn voor te zijn, beginnen we met 1000 mg Paracetamol en 500 mg Naproxen.

De gevreesde weeën blijven niet lang uit.  Het begint met een bizar heftige 'gewone' menstruatiepijn.

Juist nu komt Ilonka, de stomaverpleegkundige bij me langs om te kijken hoe het gaat.  De tranen springen me in de  ogen.

Shit, daar gaan we weer!….

Weer lig ik weeën op te vangen en weg te puffen.  Pfff…. pffff…. pfff….

Ilonka zit erbij en weet niet waar ze kijken moet.

Ik wend mijn blik van haar af.  Staar naar een punt rechts bij het gordijn aan het voeteneind van mijn bed.  Ik zal het haar niet aandoen om haar aan te kijken zodat ze niet in mijn ogen de pijn weerspiegeld ziet.

Mijn handen klemmen zich om de stangen van het bed.  Mijn knokkels wit.

Wend mijn blik niet van het voeteneind af.

Oh, mijn god,… dit kan toch niet zo door blijven gaan?

Weer voel ik de woede opkomen.

Heb ik dat!?  Ik heb net een kwaadaardige kanker achter de rug.  Is dat niet eventjes genoeg?

Ik kan dit toch niet vol blijven houden?

Grommend en briesend kronkel ik door het bed.

Hoofd op van het kussen…

Laat het met een plof weer terugvallen.

Pfff…. ahh….. pfff.

Met mijn tanden op elkaar geklemd, agressief ontbloot nu,…  een vloek floept eruit: "godverdomme"

En tussen mijn tanden sis ik dat ik pfff…  pfff  niet weer ... pfff aan die epiduraal ga, anders kom ik hier verdomme niet weg.... “en ik ga morgen pfff pfff pfff naar huis".



Hoe lang het geduurd heeft weet ik niet, maar na een tijdje houden de weeën op.  Wat overblijft is de 'gewone' heftige menstruatiepijn.

Nu ik toch in een slecht humeur ben, gooi ik al mijn grieven over de verpleging er maar meteen uit.

De duidelijke voorkeur voor de twee oudere mannetjes vind ik niet erg, maar wel dat zij optimaal verzorgd worden, terwijl ik nog steeds op dat vieze matrasje lig en geen schone lakens heb gehad.

Dat ik niet herinnerd wordt aan de pil.

Dat het stomazakje pas laat na het ontbijt is geleegd en dat het niet anders kan dan dat mijn buurman het ook moet hebben geroken.

Dat ik gisteren vroeg of het stomazakje wel goed paste en dat het niet lekker zat.  Dat het pijnlijk aanvoelde en Marloes constateerde dat het inderdaad wat krap geknipt was, maar daarop zei dat ik de avonddienst moest vragen het te vervangen, in plaats dat zij het even deed.

Dat ze gisteren ook niet met me heeft geschuifeld….

Ilonka hoort me geduldig aan maar vindt dat ik het met Marloes zelf moet bespreken.

Geen haar op mijn hoofd die daar zin in heeft.  Ik heb helemaal geen energie om hier een verpleegkundige te gaan zitten therapeutiseren.  Marloes zoekt het maar lekker uit.  Bovendien ben ik hier morgen weg.

Als ik uitgeklaagd ben gooi ik het over een andere boeg en vraag hoe het zit met de Fysiotherapeut.  Komt die nog langs?  Tijdens het intake gesprek werd verteld dat er altijd een Fysiotherapeut wordt ingeschakeld.  Ik heb een zweepslag in mijn bovenbeen opgelopen en misschien kan hij daar iets aan doen.  Volgens Ilonka had de Fysiotherapeut allang ingeschakeld moeten zijn.  Dat is een standaard procedure.  Oh.  Weer een kleinigheid vergeten door…. Door wie eigenlijk?

Fysiotherapie gaat in eerste instantie om begeleiding en hulp met ademhalingsoefeningen.  Of hij ook iets kan/zal doen aan de zweepslag durft Ilonka niet met zekerheid te zeggen, maar ze zal in ieder geval actie ondernemen om te zorgen dat hij langkomt.

Nu wil ze weten hoe ik tegenover het stoma sta.  Ze kijkt me taxerend aan. Dat ik het een keer zelf had geleegd had ze al vernomen.  Het verschonen en vervangen heb ik nog niet gedaan.  Hoe ik hier tegenover sta?  Durf ik dat ik het zelf te proberen?  Ja hoor, ik doe het wel.  Alles om hier zo snel mogelijk weg te mogen.

Ilonka pakt alle benodigdheden bij en ik ga vast op de rand van het bed zitten.  Nee wacht, eerst dat gore matrasje eraf.  Op aanwijzing van Ilonka gooi ik het op de grond naast mijn nachtkastje.  Om te voorkomen dat ik straks op de rand van mijn bed zit te bloeden, spreid ik enkele maandverbandjes uit waar ik op ga zitten.

Zo, nu het vervangen van het stomazakje.  Aangezien ik erg goed ben in na-apen, doe ik precies hetzelfde als ik de verpleging heb zien doen.

Eerst leeg ik de boel in zo'n kartonnen spuugbakje (zelfde als voor het tandenpoetsen).  Ilonka trekt haar wenkbrauwen verwonderd op en zegt zachtjes dat ze 'het' nog nooit zo dik heeft gezien bij een stoma op de dunne darm.  Oh, alweer zo'n onverwachte wetenswaardigheid over de kennelijk unieke werking van mijn darmen.  Dat zijn toch dingen die je normaal gesproken helemaal niet te weten komt.…

Ik ga verder; schoonvegen met in water nat gemaakte gaasjes.  Dan drogen met weer een nieuw gaasje.  Ilonka maakt het nieuwe stomazakje warm tussen haar handen.  “Dan plakt het beter” zegt ze.

Sticker beschermvelletje eraf peuteren, zakje plakken, hop hop hop en het is gepiept.

"Een tien met een griffel" zegt Ilonka.

Het schijnt dat er heel wat mensen zijn die hun stoma niet willen zien en/of aanraken, laat staan zelf verschonen.  Ik kan me dat wel voorstellen.  Het is inderdaad een akelig gezicht en de wetenschap dat je tegen je eigen binnenstebuiten gekeerde ingewanden zit te kijken is ook bizar.  Maar ja, het heeft zo weinig zin je erdoor uit het veld te laten slaan.  Dit hele gedoe is onverwacht en plotseling oponthoud van mijn leven, ik ga zeker niet nog meer tijd verspillen met moeilijk doen.   Ik wil naar huis.

Terugkijkend op het proces, denk ik dat ik de knop al heb omgezet op het moment dat de internist de diagnose uitsprak en daaraan toevoegde dat ik een permanent stoma zou moeten krijgen.  Hier had ik helemaal niet op gerekend.  Kanker wel, maar niet dat stoma.  Het heeft echter maar enkele seconden geduurd (of misschien minuten), om de knop om te zetten.  Het is zonde van de tijd en zo zinloos om er langer over te doen.  "Aan de slag" is alles wat ik dacht.

Ilonka heeft het gezien, is tevreden, beloofd de fysiotherapeut in te schakelen en verlaat de afdeling om andere patiënten te bezoeken.



Ik heb het vuile matrasje er nu wel afgehaald, maar er ligt nog geen schone op.  Als Marloes langskomt laat ik haar weten dat het matrasje op de grond ligt en ik op wat maandverbandjes zit, in de hoop dat ze mijn bed zal verschonen.  Maar niks hoor, ze kijkt ernaar en zegt instemmend "oh ja" en vertrekt weer.

Door de bloedarmoede (HB 5,6) ben ik nog steeds permanent duizelig, maar ik zal zelf wel ergens een schoon dekje opscharrelen hoor.  Daar ga ik weer; stekker uit het stopcontact (want epiduraal staat nu toch uit), sakkie seik op de grond (zodat ik het na een paar stappen aan de slang weer naar me toe kan trekken), handen om de stangen van de infuus- en epiduraalpaal en lopen maar.  Ja, ja; lopen, want het rechterbeen is weer bestuurbaar.

In één van de keukenkastjes vind ik wat ik zoek.  De maandverbandjes haal ik weg en het schone matje leg ik erop.  Zo, dat is beter.

Het is lunchtijd.  Marloes heb ik niet meer gezien en er komt een mannelijke verpleegkundige onze kamer in.  Ik heb 'm wel vaker gezien.  Hij springt kennelijk bij als er voor onze kamer even geen vaste hulp beschikbaar is.  Terwijl hij hier wat handelingen verricht bij mijn kamergenoten en mij van een nieuwe dosis Paracetamol voorziet, vraag ik hem of hij het van Marloes heeft overgenomen.  "Ja", zegt 'ie.  "Oh dat is fijn, want het klikt geloof ik niet heel erg met mij."  Ik geef een verkorte, weergave van de kleine ergenissen.  "Maar ze komt straks wel weer terug”, zegt hij, “ze is nu alleen met lunchpauze".  Oh, dat is jammer.  Wel zegt de verpleegkundige toe dadelijk mijn bed te zullen verschonen.  Als hij met de kar met schone lakens aankomt, loopt Marloes juist weer binnen.  "Ah", zegt hij "nu kun jij het zelf doen.  Die mevrouw haar bed moet nog verschoont worden."  "Dat weet ik" antwoordt Marloes, loopt weer weg en na een tijdje is ze eindelijk terug en verschoont mijn bed.

Het was een poosje rustig, dus is het nu weer tijd voor weeën.  Houdt het dan nooit op?

De zaalarts is gewaarschuwd en komt aan de tafel zitten, een klein stukje bij mijn bed vandaan.

Mijn benen trappen onrustig in de lakens.  Ik heb er geen controle over.

Ik puf en blaas.  "momentje" gooi ik er snel uit als ik even adem kan halen.

Voorover leunend, met de armen op haar bovenbenen gesteund, zit ze naar me te kijken.  De leerling schuin achter haar.

Mijn god.  Moet dat nou.  Kijk ze daar nou zitten en staan kijken!

Als het me maar enigszins lukt, zeg ik snel; "Zeg het maar" .

Ze recht haar rug en zegt tot mijn stomme verbazing "Nou nee, u bent aan zet."

Watte !?  Waar heeft dat mens het over?  Heb ik iets gemist?

"Wat wil je weten? … Ik heb pijn!"  Zeg ik kortaf met een verwrongen gezicht.  Het klonk vast onvriendelijk.

Ze praat, maar ik heb geen idee wat ze zegt.  Ik heb het te druk met weeën opvangen.  Pfff…. pfff….

"Oooh, ik hou dit niet vol, verdomme".

Ze stelt allerlei dingen voor en vraagt me wat ik ervan vindt, maar het dringt niet echt tot me door.  Ik vang iets op over een gynaecoloog, maar heb verder geen idee wat ze van me wil.  "Mens, weet ik veel!  Pfff… pfff.   Doe maar wat je goed dunkt.  Pfff …. pffff….  Ik weet het nu even niet."

Ze zit nog steeds op de stoel en vat samen: "U hebt heel veel pijn en u hebt het echt helemaal gehad.  U hebt net een hele zware operatie gehad en heeft al uw krachten nodig om daarvan te herstellen en pijn kost heel veel energie.  Ik vind 1000 mg Paracetamol en 500 mg Naproxen ook wel erg weinig.  We zullen er nog wat morfine bij doen."

Als de weeën weer wegebben en wegblijven krijg  ik weer de kans te herstellen en vind ik weer de kracht om een vraag te stellen: "Is het een idee om de baarmoeder met Botox in te spuiten?"

Ze kijkt me aan alsof ze snot ziet branden.  "Botox?"

Terwijl Botox oorspronkelijk uit de medische wereld komt, doet de manier waarop ze het uitspreekt, mij vermoeden dat ze het alleen kent uit de Gooise plastische chirurgie.

"Ja, Botox.  Het verlamt spieren.  De baarmoeder is een spier en het lijkt mij dat die tot rust moet worden gebracht.  Misschien kan dat wel met Botox."

Ze kijkt onthutst.  Verward en niet wetend wat ze met me aan moet, zegt ze: "Nou, wat u nu allemaal zegt…..

Ik zal een gynaecoloog langsturen."  Dan vertrekt ze.  De leerling in haar slipstream meezuigend.

Marloes komt weer langs en valt maar meteen met de deur in huis;  "Ik heb gehoord dat u niet helemaal tevreden bent en ik vind het heel jammer dat u dit niet direct met mij heeft opgenomen."

Ja, ja, het gaat in eerste instantie om de gevoelens van Marloes, nietwaar?

Ze beseft wat ze zegt en herstelt zich snel: "Ik vind het natuurlijk heel vervelend, want het gaat in de eerste plaats om de patiënt."  Blah blah blah.  Ik ben moe en dat komt me prima uit, dan hoef ik niet te veinzen dat mijn ogen dichtvallen.  Lul maar tegen mijn kont, want mijn kop is ziek….

Tis nog waar ook.

Ze heeft 'r zegje gedaan en gaat weer.  Niet veel later is ze terug, ze heeft opdracht gekregen het infuus en epiduraal te verwijderen.

Beetje onverwacht, maar lijkt me prima want dan ben ik helemaal vrij van slangetjes en kan ik vrij bewegen.

Ze vertelt precies wat ze gaat doen.  Ik voel er nauwelijks wat van.

Uitstekend gedaan.

Ilonka heeft woord gehouden.  De fysiotherapeut komt langs.  Hij wil natuurlijk weten hoe het met me gaat, dus ik vertel dat ik nog een beetje afgemat ben van de weeën van eerder vandaag en ik ben natuurlijk nog steeds duizelig door de bloedarmoede.  Hij laat me wat ademhalingsoefeningen doen.  Aangezien ik heb gezegd dat ik morgen naar huis wil, stelt hij voor een stukje te lopen over de gang.  Ik vraag of hij wat kan doen aan de zweepslag in mijn bovenbeen, maar hij wil eerst de gang op.  De fysiotherapeut houdt het sakkie seik voor me vast en biedt me zijn arm aan.  We lopen de kamer uit, maar ik kan niet zo snel als hij.  Ik moet mijn eigen tempo bepalen zegt hij.  Rustig aan, maar niet te rustig, want het moet goed genoeg gaan om morgen naar huis te mogen.  Zo ver ben ik nog nooit gekomen met infuus en epiduraal.

De duizeligheid maakt het moeilijk voor me en hij wil weten of het nu erger wordt.  Dat weet ik eigenlijk niet.  Het wordt niet perse erger, maar ik heb er nu last van terwijl dat niet zo is als ik rustig zit of lig.  Dan ben ik ook duizelig, maar heb er dan geen last van.  We gaan terug naar mijn bed.  De conclusie is snel getrokken; hij zegt "jij gaat morgen niet naar huis".

Daar ga ik maar even niet op in, want dat zou uitdraaien op een oeverloze discussie.  Ik ga morgen namelijk wel naar huis, maar dat weet hij niet.

Met al deze toestanden gaat de dag snel voorbij.  Het is einde van de middag als Nico wat onrustig begint te morren.  Ellie, naast hem, vraagt of er iets is.  Nico maakt wat onduidelijke geluiden en gebaren.  "Ik denk dat hij wat zeggen wil" zegt Ellie.  "Nico wil je wat zeggen?"

"Ja…" zegt Nico, "… gaat niet".  Het lukt hem niet te praten.  Volgens mij heeft hij een droge mond en moet hij wat drinken.  Ik stap uit bed, haak het sakkie seik los en loop naar 'm toe.  "Nico, wil je wat drinken?"  Hij knikt.

Op zijn nachtkastje staat een glazen theekopje met water erin.  Er ligt een rietje naast, nog in de papieren verpakking.  Die man kan niet eens rechtop zitten, laat staan een glas naar zijn mond brengen en al helemaal geen rietje uit een verpakking peuteren.  Waar slaat dit op!

Behalve Marloes, die af en toe inspringt om Nico te helpen, heeft Nico een eigen verpleegkundige, die we een paar keer hebben gezien.  Een ongeduldige en onvriendelijk jonge vrouw.  De keren dat ze binnenkomt, vraagt ze Nico iets of doet iets en is dan altijd direct weer weg.  Soms komt ze met nog een collega, dan gaat het gordijn dicht (wondinspectie of wassen).  De bezoekjes zijn ultra kort.  Er is nog nooit een extra woord met Nico gewisseld, waardoor er geen enkele interesse in zijn welbevinden lijkt.  Het zal dan ook wel teveel moeite zijn geweest en teveel tijd hebben gekost om water in een beker met een tuitje te doen.  Zoals hij nu aan zijn lot is overgelaten heeft niets met verzorging te maken.

Het hoofdeind van Nico’s bed staat een klein beetje omhoog, waardoor hij niet rechtop zit, waardoor ik het glas niet aan zijn mond kan zetten.  Ik kan hem zelfs niet uit het rietje laten drinken, want zelfs dan zou ik hem nog nat morsen met het ondiepe theekopje.  Bovendien valt Nico steeds in slaap.  Ik haal het rietje uit het papiertje en steek het rechtop in het glas.  Dan sluit ik de achterkant van het rietje af met mijn wijsvinger en heb op die manier 3 centimeter water gevangen.  Om hem niet te laten schrikken en hem toch wakker te krijgen, zeg ik hardop wat ik ga doen:  "Nico, ik laat zo een paar druppeltjes water in je mond vallen, niet schrikken".  Dan bevrijd ik de gevangen druppels door mijn wijsvinger van het rietje te tillen.

Zijn ogen schrikken open, maar zodra hij voelt dat er vocht in zijn mond glijdt, ontspant zijn gezicht en zie ik opluchting.  Terwijl de druppels op zijn droge tong verdampen, vang ik alvast een nieuwe portie in het rietje.  Nico sluit zijn ogen alweer.  Hij valt nog steeds veel weg en is als hij wakker schrikt in de war.  Zonder hem aan te raken, vertel ik opnieuw wat er gaat gebeuren.  Dit herhaal ik zo een paar keer en laat hem dan even met rust.  "Nico, ik kom zo bij je terug en dan geef ik je nog wat water.  Doe maar rustig aan."

Ik ga even terug naar mijn bed omdat ik niet lang kan blijven staan, maar keer na een paar minuten terug om Nico weer wat water te geven.  Hij is nu wakker, zodat ik hem door het rietje zou kunnen laten drinken.  Maar dan moet het water eerst in een hogere beker met een tuitje worden gegoten, anders wordt het een knoeiboel.  Uit het keukenkastje haal ik een hoge plastic beker en zet er een tuitje op.  Het rietje druk ik door het tuitje zodat het klem zit en er geen water uit kan lekken als ik de beker scheef houd.

Nico drinkt een paar slokjes uit het rietje, pakt dan mijn hand die de beker omklemt en laat me niet meer los totdat hij genoeg gedronken heeft.  Dan laat hij zijn hoofd vermoeid in het kussen zakken.  "Maak je geen zorgen Nico, wij zorgen wel voor je.”

Op dat moment zie ik de verpleegkundige van Nico in de deuropening staan.  Ze heeft gezien wat ik heb gedaan en gehoord wat ik heb gezegd.   Oeps… Even later komt ze de kamer in.  Eén en al vriendelijkheid.

Tja, ze kan nu natuurlijk moeilijk door blijven gaan met haar eerdere gedrag.

Voor de verandering is het avondeten niet te kachelen.  Ik kies een Hollandse groenten stamppot met kipburger.  Wat het ander gerecht was weet ik niet meer, maar het sprak me nog minder aan dan dit.

Een aardappelpuree (vermoedelijk uit een pakje) met daar doorheen doperwten en nog wat.  De kipburger zou van alles kunnen zijn.  Vis, vlees, soja  Een ondefinieerbare smaak en structuur.  Veel en veel te peperig.

Het duurt precies twee happen totdat ik resoluut mijn bestek neerleg.  Dit eet ik niet.

Gelukkig heb ik een mandje vol met heerlijkheden, dus omkomen van de honger zal ik niet.

Daar zijn Peter en de kinderen.  Fijn.

Ze zijn blij dat ik verlost ben van alle slangetjes.  Ik praat ze bij over de gebeurtenissen van de dag.  We kletsen nog wat totdat het bezoekuur voorbij is en ze weer huiswaarts gaan.

Het inmiddels bekende avondritueel volgt.  Wat mij betreft voor de laatste keer.

Nog steeds geen aandacht voor de verwarde man.  Er is niemand die brood ziet in het uitproberen van een andere aanpak om de man te kalmeren.



Morgen ben ik hier weg.



"Help.... help....  help me dan toch

Hallo, ....... hallo......   hallo ....

Zuster, ... zuster, help me….

Waarom helpt niemand me?

Ik ga dood..... Help me dan toch."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten