donderdag 4 november 2010

Vervolgens...



Donderdag 4 november

Ik voel dat ik al wat van de narcose en de operatie herstel.  Ik slaap minder over de dag en sta af en toe op of ga met infuuspaal naar de WC.  Berrie heeft het inderdaad iets meer onder controle.  Lijkt me ook best moeilijk om als uitzendkracht alles zomaar over te moeten nemen.  Er is verder nauwelijks begeleiding geweest en dus heeft hij vaak geen idee waar alles te vinden is.  Mijn buurvrouw heeft bijvoorbeeld een rollator nodig.  Ze mag vrijdag naar huis, maar moet nog mobiliseren.  Ze ligt al ruim drie weken in het ziekenhuis en is nog nauwelijks uit bed geweest.  Ze moet gaan oefenen met lopen en de fysiotherapeute heeft haar aangeraden een rollator te nemen.  Ze vraagt er Berrie al sinds gisteren om en zijn antwoord is steevast dat hij er één zal meenemen ‘als hij er één kan vinden’.


Mijn infuuspaal heeft een paar rottige wieltjes.  Zodra je begint te lopen, draait de voet in het rond en voor je het weet zit je infuusslang om de paal gewikkeld.  Ik ga maar eens op zoek naar een beter exemplaar.  In een ruimte waar allerhande verpleegartikelen staan, zie ik een andere paal.  Eens even voelen hoe die rijdt.  Stukken beter, dus die is van mij.   Ik hang de zakjes over en laat de paal met de verrotte wieltjes achter.
Ik heb er ook rolstoelen, krukken en… rollator’s zien staan, dus terug in mijn kamer laat ik Berrie weten waar hij ze vinden kan.  Berrie blij, buurvrouw blij.
Het is later in de middag als mijn infuus niet helemaal meer is wat het moet zijn.  Ik voel dat er wat druppels langs mijn hand lopen.  Als dat ding niet meer goed zit, moet ‘ie eruit en krijg ik een nieuwe ingeprikt.  Bah.  Chantal komt kijken en plakt de boel nog wat extra vast.  Het lekken stopt gelukkig en nou maar hopen dat ‘ie het houdt.
Ik mag me dan -na de narcose- steeds wakkerder gaan voelen, het opgeblazen gevoel evolueert net zo hard mee en ik voel me daardoor steeds ongelukkiger worden.  Ik krijg bijna geen hap meer door mijn keel.  Die luchtballon in mijn darmen drukt alles opzij.  Mijn maag zit ergens onder mijn strottenhoofd.
Met veel moeite, omdat het moet, drink ik een kopje bouillon.
Lopen.  Ik moet lopen.  De circulatie stimuleren.  Als het bloed sneller stroomt, zullen de darmen ook actiever worden en gaat de lucht eruit.
Pffff, wat verschrikkelijk.  Ik schuifel de gang door, sla aan het einde tweemaal linksaf en schuifel via de gang aan de overkant weer terug.  Onderwijl steelse blikken werpend in de kamers die ik passeer.  Wat een ellende allemaal.  Een jonge vrouw met haar mond wijd open met binnenin en rondom geronnen bloed.  Haar hele gezicht opgezwollen.  Wat zal zij zich vreselijk voelen en wat een droge mond zal ze hebben.  Een man van eind dertig, begin veertig met een deels geamputeerd onderbeen, wat er heel typisch uitziet.  Het lijkt wel te eindigen in een krul.  Aan zijn andere been mist hij de voet.
In een kamer aan de ander gang ligt een oude man helemaal verkeerd om in zijn bed.  Half tegen het voeteneind leunend roept hij: “mevrouw, help me even”.  Wat ik?!  Verdomd als het niet waar is;  een bekende stem.  Is dat diezelfde ouwe die van de zomer elke nacht om hulp aan het roepen was omdat ‘ie dood ging?  Ik schuifel door, want ik kan echt niet aan die man duwen trekken of tillen.  Bovendien ligt hij niet alleen op de kamer en ik besluit dat zijn kamergenoten maar op het rode ‘hulpknopje’ moeten drukken.

Ellie komt Berrie nog even helpen.  Ik schiet ‘r aan over het infuus.  “Zeg, ik eet en drink gewoon zelf, denk je dat het infuus er niet al snel uit kan?”  Ze kijkt me taxerend aan en zegt dan glimlachend “Ja, misschien wel.”  Op dat moment komt Engel me nog eens bezoeken.  Ik vertel ‘m dat het infuus niet helemaal meer goed lijkt te zitten en dat het gelekt heeft.  Wat vindt hij; kan het er morgen niet uit?  “Doe nou maar rustig aan.  Laat dat infuus nog maar even laten zitten.  Je hebt dat nog nodig als ondersteuning.”  Als Engel weer weg is staat Ellie nog aan mijn bed en zegt: “tja, de dokter denkt er dus anders over.”  Daar gaat mijn hoop op verlossing.  Geen verpleegkundige zal het er nu uit willen halen.

De middag/avonddienst wordt weer overgenomen door Chantal en Leonie.  Terwijl iedereen te eten krijgt, zit ik met een bakje lauw geworden yoghurt wat me al uren vanaf het nachtkastje staat aan te kijken.  In godsnaam dan maar.  Ik wurm drie theelepeltjes naar binnen.  Dat infuus heb ik inderdaad nog nodig.
Wanneer ik rechtop wil gaan zitten, vergis ik me helemaal in mijn geopereerde buik.  Zonder er eigenlijk bij na te denken gebruik ik mijn buikspieren zodat ik in één snelle beweging zit.  TJAK!  Vanonder het nieuwe litteken scheurt er iets en er trekt een felle elektrische pijn met vele vertakkingen door mijn buik naar beneden tot voorbij mijn rechter lies.  Na een gesmoorde kreet en een tijdje de adem inhouden, zakt het akelige gevoel weg.  Vreemd genoeg heb ik later die avond een gevoelige plek recht onder het verticale litteken van de vorige operatie, midden over het schaambeen.  Als dat maar geen blaasontsteking is.
Chantal weet het ook niet maar raadt me aan om in de gaten te houden of het plassen pijnlijk of branderig aanvoelt.  Dat doet het niet… Dus?
Later in de avond krijg ik heel enge pijnscheuten door mijn onderbuik.  Het lijkt wel overal te zitten; linker lies, rechter lies, onder het nieuwe dwarse litteken.  En ineens heb ik een heel gevoelige plek waar volgens mij de blinde darm zit.  Terwijl je geneigd bent om over een pijnlijke plek te wrijven, kan ik mijn huid daar nauwelijks aanraken.  De elektrische pijnlijke draden zijn terug en gaan niet meer weg.  Bij elke bewegen en ook bij volkomen stilliggen, schiet het door mijn buik en rechter lies.  Chantal overlegt en komt terug met een spuit Morfine.
De dag verloopt zonder verdere bijzonderheden.  In de nacht krijg ik een bonkende koppijn.  Volgens de nachtzuster kan dat van de Morfine komen.   Als dat zo is, hoef ik die rommel niet meer.  Ze gaat wat wel wat halen en komt terug met Paracetamol.

Pretty paracetamol you soothe my aching brow,
I need you when my heard is spinning round,
I look into the looking glass but none of them is me,
It takes at least an hour to put me down,
First impressions often lie,
They often fool the naked eye.
I hold you gently on my tongue and then you drift away,
It's hard to read the writing on the label,
I force my eyes out sideways but I can't resist the strain,
And it don't help me, no it don't help me,
First impressions often lie,
They often fool the naked eye.
I think I recognize a friendly face I've seen before,
I'm floating far too quickly to be sure,
(don't you despair)
Take this inner web of twisted memories and lies,
(There's no one there)
I'm fighting for a reason to go on.
Pretty paracetamol you soothe my aching brow,
I need you when my heard is spinning round,
I multiply myself by two in the mirror on the wall,
And it don't help me, no it don't help me,
First impressions often lie,
They often fool the naked eye.
I think I've lost control, I think I've lost control,
I think I've lost control, I think I've lost control...

(1979 Fischer-Z, album ‘Word Salad’)

Annelies

Geen opmerkingen:

Een reactie posten